In deze zaak hebben eisers, van Afghaanse nationaliteit, op 4 april 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. Na het indienen van de aanvraag hebben eisers op 24 oktober 2022 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Vervolgens hebben zij op 30 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. De rechtbank constateert dat de beslistermijn van 90 dagen is verstreken en dat eisers recht hebben op een beslissing op hun aanvraag.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.