ECLI:NL:RBDHA:2023:9262

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
NL23.4166
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot machtiging tot voorlopig verblijf en dwangsom bij niet tijdig beslissen

In deze zaak hebben eisers, allen van Eritrese nationaliteit, op 19 november 2019 aanvragen ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis naar Nederland. Deze aanvragen zijn op 22 september 2020 afgewezen. Eisers hebben hiertegen bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar werd op 12 augustus 2021 ongegrond verklaard. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 29 juli 2022 deze beschikking ingetrokken en beloofd opnieuw te beslissen. Op 23 januari 2023 hebben eisers verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun bezwaarschrift en hebben op 9 februari 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. Het beroep is gegrond verklaard, en de rechtbank heeft verweerder opgedragen binnen vier weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag van eisers. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.

Daarnaast heeft de rechtbank de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de aanvraag. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eisers vastgesteld op € 418,50, en verweerder is veroordeeld in deze kosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en griffier N.G. Fuller.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4166

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [v-nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [v-nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [v-nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [v-nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [v-nummer]

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [v-nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [v-nummer]
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
allen van Eritrese nationaliteit
(gemachtigde: mr. H. Postema)
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Inleiding

Eisers hebben op 19 november 2019 aanvragen ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis. De aanvragen zijn bij besluit van 22 september 2020 afgewezen. Op 19 oktober 2020 hebben eiseres een bezwaarschrift ingediend tegen deze afwijzing. Bij beschikking van 12 augustus 2021 is het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Deze beschikking is door verweerder op 29 juli 2022 ingetrokken, waarbij verweerder aangaf opnieuw te zullen beslissen op de aanvragen.
Eisers hebben op 23 januari 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift. Bij brief van 9 februari 2023 hebben eisers voorts beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Verweerder heeft op 7 juni 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Verweerder moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen (artikel 2u, eerste lid, Vw). Verweerder heeft deze termijn met drie maanden verlengd. De rechtbank stelt vast dat deze termijn is verstreken, dat eisers verweerder rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld en dat sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken.
5. Het beroep is daarom kennelijk gegrond.
6. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet verweerder dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn geven. Verweerder heeft in het verweerschrift van 7 juni 2023 aangegeven binnen vier weken te kunnen beslissen op het bezwaarschrift van eisers, waar zij in het beroepschrift om hebben verzocht. Daarom zal de rechtbank bepalen dat verweerder binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit bekend dient te maken op de aanvraag van eiseres.
7. Met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500,-.
8. Op verzoek stelt de rechtbank de hoogte vast van de bestuurlijke dwangsom die verweerder op grond van afdeling 4.1.3 van de Awb verschuldigd is. Omdat de aanvraag ten behoeve van eisers gelijktijdig is gedaan en zij gezinsleden zijn, brengt een redelijke wetstoepassing met zich dat de aanvragen van eisers in dit geval worden beschouwd als samenhangende zaken en één dwangsom wordt toegekend voor hen gezamenlijk. Eisers hebben verzocht deze dwangsom vast te stellen. Omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de dag als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb, stelt de rechtbank de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. De rechtbank beschouwt deze zaken vanwege de inhoud als samenhangende zaken. Daarom blijft de hoogte van de vergoeding beperkt tot het bedrag dat in een zaak zou worden toegekend, op grond van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).
10. Omdat eisers zijn vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen, hoeft verweerder dit niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken;
  • bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
  • stelt de hoogte van de door verweerder aan eisers verschuldigde dwangsom als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb vast op € 1.442,-;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier.
Een afschrift van deze uitspraak is aan partijen verzonden op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.