In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. De kinderrechter had eerder op 25 mei 2023 al een spoedmachtiging verleend, maar de situatie was sindsdien niet verbeterd. De minderjarige verbleef nog steeds bij haar moeder, wat als onveilig werd beschouwd. De moeder had psychiatrische problemen en er waren zorgen over de invloed van verschillende mannen in haar leven. De pleegouders waren niet langer bereid om de minderjarige op te nemen, en de minderjarige zelf had zich eerder onttrokken aan verblijf bij hen.
Tijdens de zitting op 2 juni 2023 werd het verzoek van de gecertificeerde instelling om de minderjarige in een gesloten accommodatie te plaatsen opnieuw besproken. De kinderrechter oordeelde dat, gezien de ernst van de situatie en de aanhoudende zorgen, een gesloten plaatsing noodzakelijk was om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen. Er was echter geen instemming van een gedragswetenschapper, wat een vereiste is volgens de Jeugdwet. Desondanks verleende de kinderrechter een spoedmachtiging voor een periode van 6 juni 2023 tot 22 juni 2023, met de aanhouding van het verzoek voor een reguliere machtiging voor drie maanden.
De kinderrechter verzocht de gecertificeerde instelling om zo snel mogelijk een verklaring van een gedragswetenschapper te overleggen voor de nader te bepalen zitting. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, M. van Leeuwen, en de schriftelijke uitwerking werd vastgesteld op 27 juni 2023. De beschikking biedt de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.