ECLI:NL:RBDHA:2023:9190

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
22/7374
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de toekenning van een urgentieverklaring voor een woning met specifieke eisen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Eiser, die met zijn vrouw en vier kinderen in een benedenwoning in Leiderdorp woont, heeft een urgentieverklaring aangevraagd op medische gronden. Hij is van mening dat de huidige woning te klein en te vochtig is, wat schadelijk is voor de gezondheid van zijn gezin, in het bijzonder voor zijn zoon die lijdt aan een ernstige medische aandoening. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het zoekprofiel dat aan de urgentieverklaring is verbonden, waarin alleen etagewoningen worden aangeboden. Hij verzoekt om aanpassing van het zoekprofiel naar een eengezinswoning met tuin en minimaal vijf slaapkamers.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 13 april 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde telefonisch deelnamen vanwege technische problemen. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit van verweerder, dat het bezwaar van eiser ongegrond verklaarde, terecht is. De rechtbank stelt vast dat het zoekprofiel dat aan de urgentieverklaring is verbonden, in overeenstemming is met het advies van de GGD, dat geen medische noodzaak voor een woning met tuin heeft vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het huidige zoekprofiel passend is voor de situatie van eiser en dat er geen medische informatie is overgelegd die het advies van de GGD tegenspreekt.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de urgentieverklaring en het bijbehorende zoekprofiel in stand blijven. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7374

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. M.G. Evers),
en

het dagelijks bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland, verweerder

(gemachtigde: E.L. ten Hoopen).

Inleiding

In het besluit van 1 juni 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag om een urgentieverklaring van eiser toegewezen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het aan de urgentieverklaring verbonden zoekprofiel.
In het besluit van 5 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend.
Verweerder heeft op de beroepsgronden gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 13 april 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder met behulp van een beeldverbinding deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde hebben wegens technische problemen met de beeldverbinding, telefonisch deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
1. Eiser woont met zijn vrouw en vier kinderen in een benedenwoning met een tuin in Leiderdorp. Op 25 december 2021 heeft eiser een aanvraag om een urgentieverklaring ingediend op medische gronden, om met voorrang een andere woning te verkrijgen. De huidige woning van eiser zou te klein en te vochtig zijn, waardoor er sprake is van een ongezonde woonsituatie. Er is sprake van schimmel en vocht in de woning. Dit heeft gevolgen voor de gezondheid van eiser en zijn gezin. In het bijzonder voor de zoon van eiser, die is behandeld in verband met een gemetastaseerd neuroblastoom waardoor hij vatbaar is voor onder andere infectieziektes.
2. Op 23 mei 2022 heeft de GGD een onafhankelijk medisch advies uitgebracht, waarin is vastgesteld dat de huidige woning een verhoogde kans op aanvullende gezondheidsproblematiek geeft bij de zoon van eiser die bekend is met een ernstige medische aandoening. De GGD heeft ten aanzien van het geadviseerde zoekprofiel aangegeven dat het van belang is dat het een woning betreft die goed te verwarmen en te ventileren is. Binnen de huidige buurt blijven is daarbij een woonwens.
3. Op 1 juni 2022 is aan eiser met ingang van 2 juni 2022 een urgentieverklaring toegekend voor zes personen met in het zoekprofiel het type woning ‘etagewoning met of zonder lift (hieronder vallen: bovenwoning, appartement met lift, appartement zonder lift, maisonnette met lift en maisonnette zonder lift) vanaf de eerste etage. De woning dient voorzien te zijn van centrale verwarming en dient goed te ventileren te zijn’. Eiser is het blijkens het gemaakte bezwaar niet eens met het opgestelde zoekprofiel in de urgentieverklaring en wil dat het zoekprofiel wordt aangepast in: ‘een passende gezinswoning, anders dan een maisonnette of appartement, te weten een gezins- of rijtjeswoning op de begane grond met tuin en minimaal vijf slaapkamers, althans zodanige mogelijkheden dat in de woning vier slaapvertrekken te realiseren zijn.’ Daarnaast verzoekt eiser om de urgentiestatus niet te laten vervallen vanwege het weigeren van de binnen het vastgestelde zoekprofiel aangeboden woning(en). Eiser acht het niet onbegrijpelijk dat het toewijzen van een eengezinswoning met een tuin terughoudend gebeurt, maar stelt zich op het standpunt dat een dergelijke toewijzing wel plaats zou moeten vinden als er sprake is van aantoonbare dringende redenen. Eiser is van mening dat daarvan in zijn geval sprake is.
Wat vindt verweerder?
4. Verweerder heeft in het bestreden besluit verwezen naar het advies van de Commissie Bezwaarschriften van 26 september 2022. In dat advies is geconcludeerd dat de urgentieverklaring en het daaraan verbonden zoekprofiel overeenkomt met het GGD-advies. De Commissie Bezwaarschriften heeft geoordeeld dat het aan het besluit tot toekenning van de urgentieverklaring verbonden zoekprofiel in stand kan blijven. Het zoekprofiel is gebaseerd op het GGD advies en uit dat advies volgt niet dat een woning op de begane grond met tuin of een eengezinswoning noodzakelijk is. Er is ook geen (kinder)psychologisch dan wel psychiatrisch rapport overgelegd waaruit blijkt dat dit desondanks noodzakelijk is.
5. Het is een standaardwerkwijze dat een zoekprofiel wordt opgesteld voor een etagewoning vanaf de eerste etage met of zonder lift met een maximum aan het aantal slaapkamers welke afhankelijk is van de huishoudgrootte. In het geval van eiser is echter geen maximum gesteld aan het aantal slaapkamers, omdat het gezin meer dan drie personen telt. Het toegepaste zoekprofiel is passend voor de urgentieaanvraag van eiser.
Wat vindt eiser?
6. Eiser is van oordeel dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Eiser stelt dat het zoekprofiel moet worden aangepast, met name vanwege de gezondheidsklachten van zijn zoon, op de wijze die hij in bezwaar heeft aangegeven. Eiser verwijst hiervoor naar de medische verklaringen over zijn zoon waaruit het ziektebeeld en de behandelingen blijken. Van gezinsuitbreiding waarover in het bestreden besluit wordt gesproken is geen sprake. Verder legt eiser in beroep nog een verklaring van de huisarts over waaruit zou blijken dat een kleine ruimte zonder tuin belemmerend zou zijn voor de verdere ontwikkeling van zijn zoon.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
7. Wat partijen verdeeld houdt, is de vraag of verweerder terecht heeft geconcludeerd dat er geen medische noodzaak bestaat voor een zoekprofiel dat is beperkt tot het woningtype eengezinswoning met een tuin.
8. Voor het wettelijk kader wordt verwezen naar de artikelen genoemd in de bijlage bij deze uitspraak.
9. De rechtbank overweegt als volgt.
10. Volgens artikel 21, derde lid, aanhef en onder e, van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019 (de Verordening) vermeldt de urgentieverklaring het zoekprofiel. Zoals in de toelichting bij dit artikel is vermeld komt een betrokkene met een urgentieverklaring niet in aanmerking voor elke willekeurige woning. De urgentiecommissie stelt een zoekprofiel op met eisen waaraan een woning moet voldoen. Hierbij geldt dat een zoekprofiel met voorrang voor een eengezinswoning of benedenwoning zelden wordt afgegeven. Alleen als er een aantoonbare (medische) noodzaak voor is, kan men dit woningtype opgenomen krijgen in het zoekprofiel. Voor woningen die buiten het zoekprofiel vallen, geldt geen recht op voorrang op grond van de urgentieverklaring.
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat het huisvestigingsprobleem van eiser met de toegekende woningtypes in het zoekprofiel kan worden opgelost. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verweerder zich daarbij heeft gebaseerd op het onafhankelijk medisch advies van de GGD. Dit is een deskundigenadvies dat verweerder aan zijn besluitvorming ten grondslag mag leggen als hij is nagegaan dat het advies voor wat betreft de wijze van totstandkoming zorgvuldig en voor wat betreft de inhoud inzichtelijk en concludent is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldaan aan deze vergewisplicht en hij mocht daarom het advies aan het bestreden besluit ten grondslag leggen. Uit het advies volgt dat sprake is van urgentie op medische gronden. Daarbij is het van belang dat het zoekprofiel een woning betreft die goed te verwarmen en te ventileren is. De GGD geeft hierbij aan dat in de huidige buurt blijven een woonwens is, maar dat daar geen medische noodzaak voor bestaat. Uit het advies volgt niet dat een tuin noodzakelijk is gelet op de medische problematiek van de zoon.
12. Eiser heeft geen medische informatie in het geding gebracht die doet twijfelen aan dit advies van de GGD. De pas in beroep overgelegde verklaring van de huisarts is hiervoor onvoldoende. De huisarts concludeert dat een kleine ruimte zonder tuin belemmerend zou kunnen zijn voor de verdere ontwikkeling van de zoon, maar benadrukt vooral dat de angst voor schimmel een negatieve impact op zijn welzijn heeft. De rechtbank leest hierin niet dat een tuin medisch noodzakelijk zou zijn voor de ontwikkeling van de zoon van eiser. Eiser heeft gesteld dat zijn zoon als gevolg van de door hem ondergane ziekenhuisopname angst heeft om zich ‘opgesloten te voelen’ en dat een tuin nodig is om deze angst weg te nemen. Hoewel deze redenering begrijpelijk is vanuit het oogpunt van eiser die vanzelfsprekend de best mogelijke situatie wenst voor zijn zoon, blijft overeind dat de aard en ernst van deze angst niet blijkt uit de medische informatie in het dossier. Daarbij komt dat evenmin blijkt dat een medisch deskundige van mening is dat een huis met een tuin noodzakelijk is om deze angst of stoornis effectief te kunnen bestrijden en dat andere behandelmogelijkheden hiervoor onvoldoende zijn.
13. De rechtbank overweegt dat bij het vaststellen van het zoekprofiel het uitgangspunt is dat een urgent huisvestingsprobleem moet worden opgelost. Het huisvestingsprobleem van eiser is gelegen in de vochtproblemen en de grootte van de woning. Gelet daarop is het huidige zoekprofiel passend. Immers, met dit zoekprofiel zou het voor eiser mogelijk moeten zijn een woning te bemachtigen, waar geen vochtproblemen spelen door de verwarmings- en ventilatiemogelijkheden en die groot genoeg is voor het hele gezin. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat met het huidige zoekprofiel het huisvestingsprobleem kan worden opgelost.
14. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden het huidige zoekprofiel aan de urgentieverklaring verbonden.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder het aan de urgentieverklaring verbonden zoekprofiel terecht in stand heeft gelaten. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. de Wit, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Froma, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

HUISVESTINGSVERORDENING HOLLAND RIJNLAND 2019
Artikel 20 Criteria voor toekenning van urgentie
1. Een woningzoekende kan in aanmerking komen voor een urgentieverklaring, wanneer:
voldaan wordt aan het bepaalde in Artikel 9 van deze verordening, en;
de woningzoekende regionaal gebonden is, en;
de woningzoekende niet zelf binnen zes maanden kan voorzien in zijn (her)huisvesting;
voldaan wordt aan het bepaalde in lid 2 en lid 5;
2. Een urgentieverklaring kan alleen verkregen worden als voldoende is aangetoond dat het medische, psychosociale- of maatschappelijke probleem alleen kan worden opgelost door een voorrangspositie voor een zelfstandige woonruimte.
3. Een woningzoekende kan in aanmerking komen voor een urgentieverklaring op basis van medische dan wel psychosociale gronden, als naar het oordeel van een door de urgentiecommissie aangewezen onafhankelijke deskundige is komen vast te staan dat:
er sprake is van medische dan wel psychosociale gronden die zodanig verbonden zijn met omstandigheden in de huidige woonruimte dat de daarmee verbonden gevolgen door voortduring van die omstandigheden verergeren of het gebruik van de woonruimte feitelijk onmogelijk maken; en,
het niet aanvaardbaar is dat de onder a genoemde omstandigheden langer dan zes maanden zullen voortduren;
door ergonomische aanpassing van de woonruimte de onder a genoemde omstandigheden niet worden opgeheven.
4. Onverlet het bepaalde in het tweede lid, kan een woningzoekende in aanmerking komen voor een urgentieverklaring, indien sprake is van:
onvoorziene financiële teruggang, buiten de schuld van de woningzoekende om, waardoor de woonlasten een onevenredig deel van het inkomen zijn gaan uitmaken, waardoor verhuizen binnen zes maanden naar het oordeel van de urgentiecommissie noodzakelijk is;
een acuut dreigende dakloosheid met aantoonbaar de zorg voor (een) minderjarig(e) kind(eren), waarbij sprake is van een aantoonbare noodsituatie die tot een crisis leidt;
woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen die hun woning hebben moet verlaten in verband met relationele problemen of geweld.
woningzoekenden die mantelzorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verlenen, verleend hebben of ontvangen, waardoor verhuizen naar andere zelfstandige woonruimte binnen zes maanden naar het oordeel van de urgentiecommissie noodzakelijk is.
en alleenstaande die aantoonbaar niet in staat is vanwege medische en/of psychische omstandigheden om voorzieningen zoals badkamer en keuken met anderen te delen. Waarbij sprake is van omstandigheden in de huidige woonsituatie waardoor naar het oordeel van de Urgentiecommissie verhuizen naar een zelfstandige woning binnen zes maanden noodzakelijk is.
5. Een urgentieverklaring wordt alleen verleend, indien:
de gewenste verhuizing bijdraagt aan de verlichting en zo mogelijk de oplossing van de problematiek die ten grondslag ligt aan de gevraagde urgentieverklaring; en,
de aanvrager geen vrije keuze inzake de woonsituatie heeft, en geen andere mogelijkheid voor de aanvrager openstaat, die in redelijkheid een urgentieaanvraag in de regio Holland Rijnland in de weg staat; en,
sprake is van een acute woonnoodsituatie die niet door betrokkene zelf is veroorzaakt of kon worden voorkomen of kan worden opgelost.
Artikel 21 Toekenning urgentieverklaring
1. De urgentiecommissie beslist, namens het Dagelijks Bestuur, uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag en betaling van de leges.
2. De urgentieverklaring is zes maanden geldig.
3. De urgentieverklaring vermeldt in ieder geval:
de personalia van de urgente;
de omvang van het huishouden van de urgente;
de ingangsdatum en de periode waarvoor de urgentieverklaring geldig is;
e mededeling dat aan de urgente, wanneer hij tot twee maanden voor beëindiging van de periode waarvoor de urgentieverklaring geldt nog geen andere woonruimte heeft, hem één keer een passende woonruimte wordt aangeboden;
het zoekprofiel, d.w.z. een beschrijving van de gemeente(n), kern(en) of wijk(en) en woningtype(n) en woninggrootte waarvoor de voorrang wordt toegekend;
eventueel aanvullende eisen aan de urgente om recht te hebben op een urgentie.
4. De Urgentiecommissie kan bepalen dat urgentie slechts wordt verleend nadat een drie-partijenovereenkomst is afgesloten. In voorkomende gevallen vindt een directe bemiddeling plaats en is artikel 22 niet van toepassing.
ALGEMENE TOELICHTING
Artikel 21 Toekenning urgentieverklaring
2. Een urgentieverklaring betekent voor de woningzoekende, dat deze zes maanden de tijd krijgt om binnen een door de urgentiecommissie vast te stellen zoekprofiel passende woonruimte in de regio te vinden.
3.e. Urgenten komen niet in aanmerking voor elke willekeurige woning. Voorkomen moet worden dat woningzoekenden urgentie aangrijpen om wooncarrière te maken. De urgentiecommissie stelt een zoekprofiel op met eisen waaraan een woning voor de urgente moet voldoen. Hierbij geldt dat een zoekprofiel met voorrang voor een eengezinswoning of benedenwoning zelden wordt afgegeven. Alleen als er een aantoonbare (medische) noodzaak voor is, kan men dit woningtype opgenomen krijgen in het zoekprofiel. Voor woningen die buiten het zoekprofiel vallen, geldt geen recht op voorrang als urgent woningzoekende.
In het zoekprofiel wordt een tevens het aantal kamers genoemd waarvoor de urgentie geldt. Een alleenstaande krijgt voorrang voor een (etage) woning met maximaal 2 kamers. Een huishouden bestaande uit 2 personen krijgt voorrang op een (etage) woning met maximaal 3 kamers. Een huishouden bestaande uit 3 personen krijgt voorrang op een (etage) woning met maximaal 4 kamers. Wanneer het huishouden uit 4 of meer personen bestaat wordt geen maximum gesteld aan het aantal kamers.
4. Wanneer naar het oordeel van de urgentiecommissie het noodzakelijk is dat de urgent woningzoekende begeleid wordt bij het zelfstandig wonen, kan zij besluiten dat er een drie-partijenovereenkomst tussen de huurder, verhuurder en zorginstelling wordt afgesloten. In deze gevallen zal ook een directe bemiddeling plaats vinden. De woningzoekende krijgt dan een passende woning aangeboden en kan niet zelf, met behulp van de urgentieverklaring op zoek gaan naar een sociale huurwoning.