ECLI:NL:RBDHA:2023:9117

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
C/09/645670/ HA ZA 23-231
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring in burengeschil met betrekking tot woningherstel

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2023 een tussenuitspraak gedaan in een burengeschil tussen twee partijen, aangeduid als eisers en gedaagden. De eisers, eigenaren van een woning aan [adres 2], hebben gedaagden, eigenaren van een aangrenzende woning aan [adres 1], aangeklaagd voor schadevergoeding en herstelwerkzaamheden aan mandelige eigendommen. De eisers stellen dat er een acuut gevaar voor instorting van hun woning bestaat en dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door verbouwingen uit te voeren die schade hebben veroorzaakt. De eisers vorderen onder andere een bankgarantie en betaling van herstelkosten.

Gedaagden hebben in het incident een vordering ingediend om de verkoper van hun woning, aangeduid als [naam 3], in vrijwaring op te roepen. Zij stellen dat, indien de vorderingen van eisers worden toegewezen, [naam 3] verantwoordelijk is voor de kosten, omdat deze op de hoogte waren van de gebreken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de oproeping in vrijwaring toewijsbaar is, omdat gedaagden voldoende hebben aangetoond dat zij recht en belang hebben om de gevolgen van een ongunstige uitspraak op [naam 3] te verhalen.

De rechtbank heeft beslist dat de oproeping van [naam 3] door gedaagden is toegestaan en dat de proceskosten in het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal opnieuw op de rol komen voor conclusie van antwoord. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 5 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/645670 / HA ZA 23-321
Vonnis in incident van 5 juli 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] te [plaats 1],2. [eiser 2] te [plaats 1],

eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat: mr. M.E. Boerwinkel te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] te [plaats 1],2. [gedaagde 2] te [plaats 1],

gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat: mr. A.P. van Dijk te Den Haag.
Partijen worden hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding van 30 maart 2023, met producties 1 tot en met 17;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, met producties 1 tot en met 8;
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling

Het geschil in de hoofdzaak
2.1.
[eisers] vorderen in de hoofdzaak, samengevat, dat de rechtbank [gedaagden] veroordeelt om:
1. met [eisers], op straffe van een dwangsom, de opdracht te verstrekken tot:
A. herstel van de gezamenlijke fundering aan de woningen aan het [adres 1] en [adres 2] te [plaats 1] (hierna: [adres 1] en [adres 2]) op een wijze zoals door Ingenieursbureau Faas & Van Iterson op 29 januari 2020 voorgesteld;
B. herstel van de mandelige muur op de door de funderingsexpert op 5 augustus 2022 omschreven herstelwijze;
C. herstel van de mandelige schoorsteen;
D. het splitsen en herstellen van de schadeveroorzakende rioleringswerken op de door de funderingsexpert op 5 augustus 2022 omschreven herstelwijze;
E. het plaatsen van een gemeenschappelijke erfafscheiding op de erfgrens tussen de percelen van [eisers] en [gedaagden]
2. een bankgarantie af te geven aan [eisers] voor een bedrag dat gelijk staat aan 50% van de herstel- en plaatsingskosten;
3. binnen de door de opdrachtnemer gegeven betalingstermijn 50% van de factuur te betalen aan [eisers] of de opdrachtnemer, dan wel een percentage te betalen in overeenstemming met het aan [gedaagden] toe te rekenen deel van de werkzaamheden, voor zover deze kosten rechtstreeks voortkomen uit de bovengenoemde werkzaamheden en de hoogte van deze kosten het gebruikelijke niet te boven gaat;
4. verscheidene bedragen aan schadevergoeding aan [eisers] te betalen;
een en ander onder veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
2.2.
Aan hun vorderingen leggen [eisers] het volgende ten grondslag. Zij zijn eigenaren van [adres 2] en [gedaagden] van [adres 1]. Er is een reëel en acuut gevaar voor instorting van [adres 2], zodat herstel vereist is. De fundering, de muur, de schoorsteen en de riolering zijn mandelig, dus [gedaagden] zijn gehouden medewerking te verlenen aan het laten uitvoeren van herstel van de gebreken daaraan en de helft van de kosten van dat herstel, dan wel een juist toe te rekenen deel daarvan, te vergoeden. Verder hebben [gedaagden] onrechtmatig jegens hen gehandeld door verbouwwerkzaamheden uit te voeren terwijl duidelijk was dat dit schade zou veroorzaken, doordat geen redelijk overleg mogelijk was en doordat [gedaagden] hebben geweigerd om de gezamenlijke problemen op te lossen. Ook hebben [gedaagden] toezeggingen gedaan die zij niet zijn nagekomen. [eisers] lijden vermogensschade door het onrechtmatig handelen van [gedaagden]
Het vrijwaringsincident
2.3.
[gedaagden] vorderen dat hun wordt toegestaan om [naam 1] en [naam 2] (hierna: [naam 3]) in vrijwaring op te roepen. Zij vinden dat, als in de hoofdzaak een of meer vorderingen van [eisers] worden toegewezen, [naam 3] gehouden zijn om de betreffende kosten te dragen. [gedaagden] hebben [adres 1] gekocht van [naam 3] Voor zover de stellingen van [eisers] voor juist moeten worden gehouden, stellen [gedaagden] dat [naam 3] kennis hadden van de gebreken die [eisers] stellen te hebben aangetroffen. Volgens [gedaagden] hebben [naam 3] hun mededelingsplicht geschonden, nu de vermeende gebreken – als deze zo ernstig zijn als [eisers] stellen – in de weg staan aan een normaal gebruik van [adres 1]. [gedaagden] menen dan te hebben gedwaald en zij stellen dat zij bij een juiste voorstelling van zaken nimmer [adres 1] zouden hebben gekocht, laat staan onder de voorwaarden van de koopovereenkomst.
2.4.
[eisers] hebben geen bezwaar tegen de oproeping van [naam 3] in vrijwaring, al stellen zij dat een groot deel van de schade is ontstaan door het handelen of nalaten van [gedaagden] zelf.
2.5.
De rechtbank stelt voorop dat een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, indien voldoende gemotiveerd en concreet wordt gesteld dat men krachtens een rechtsverhouding met die derde recht en belang heeft om de nadelige gevolgen van een ongunstige afloop van de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op die derde te verhalen, dit in een zoveel mogelijk tegelijkertijd met de hoofdzaak te behandelen vrijwaringszaak.
2.6.
Op basis van hetgeen [gedaagden] hebben gesteld valt niet uit te sluiten dat, indien de beslissing in de hoofdzaak voor hen nadelig zal uitvallen, zij verhaal hebben op [naam 3] voor (een gedeelte van) de schade.
2.7.
Gezien het voorgaande, zal de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring worden toegewezen.
2.8.
Aangezien partijen beiden niet in het ongelijk zijn gesteld, zal geen kostenveroordeling worden uitgesproken, maar zal de rechtbank bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat toe dat [naam 3] door [gedaagden] worden gedagvaard tegen de terechtzitting van
16 augustus 2023;
3.2.
compenseert de proceskosten van het incident in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
16 augustus 2023voor conclusie van antwoord.
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.
Type: 3053