ECLI:NL:RBDHA:2023:9098

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
NL23.14534 en NL23.14535
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Sierra Leoonse burger afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van geloofwaardigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Sierra Leoonse nationaliteit. Eiser had op 28 oktober 2021 asiel aangevraagd in Nederland, waarbij hij stelde dat hij in Irak beveiligingswerkzaamheden had verricht voor Amerikaanse en Britse bedrijven en dat hij bij terugkeer in Sierra Leone bedreigd en mishandeld was vanwege deze werkzaamheden. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij daadwerkelijk bedreigd werd.

De rechtbank heeft het beroep van eiser, alsook het verzoek om een voorlopige voorziening, behandeld op 6 juni 2023. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en een tolk was ook aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de verklaringen van eiser ongeloofwaardig waren. De rechtbank vond dat de staatssecretaris de overgelegde bewijsstukken, waaronder een video van bedreigingen en medische verklaringen, niet in samenhang had beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris ten onrechte had geconcludeerd dat de overgelegde stukken niet opwogen tegen de verklaringen van eiser.

De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens heeft de rechtbank de proceskosten van eiser vastgesteld op € 2.511,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat het beroep gegrond was verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.14534 en NL23.14535

uitspraak van de enkelvoudige kamer / voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser/verzoeker] , eiser / verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.P. van Mulken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.E. van Midden).

ProcesverloopBij besluit van 9 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 6 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Kandeh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1982 en heeft de Sierra Leoonse nationaliteit. Op 28 oktober 2021 heeft eiser in Nederland asiel aangevraagd. Aan zijn asielaanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij van 2010 tot 2013 in Irak beveiligings- en controlewerkzaamheden heeft uitgevoerd voor Amerikaanse en Britse bedrijven. Bij terugkeer naar Sierra Leone is hij bedreigd en mishandeld vanwege zijn werkzaamheden.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • werkzaamheden in Irak (2010-2013);
  • problemen in Sierra Leone vanwege werkzaamheden in Irak.
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden. Ook eisers werkzaamheden in Irak zijn door verweerder geloofwaardig bevonden. De problemen in Sierra Leone vanwege eisers werkzaamheden in Irak, vindt verweerder niet geloofwaardig. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt wat de reden is dat een groep personen naar hem op zoek is. Ook heeft hij vage en summiere verklaringen afgelegd over de personen die hem bedreigd en mishandeld hebben. Eisers verklaringen over de connecties van de groep personen met de overheid komen volgens verweerder niet overeen met algemene informatie. De problemen bij het huis van eisers vriend zijn enkel gebaseerd op vermoedens. Ook heeft eiser wisselend verklaard over de vlucht uit het huis van zijn vriend en over zijn mishandeling. Eiser heeft een video laten zien waarin bedreigingen richting hem worden geuit, maar hij weet niet wie er op de video te zien zijn, wie de video heeft gestuurd en wanneer de video gemaakt en gestuurd is. Tot slot heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij nu nog gezocht wordt nu hij al negen jaar geleden Sierra Leone heeft verlaten. Omdat eiser niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dat mogelijk was, heeft verweerder zijn aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser vindt dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen omdat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn medische en psychische omstandigheden. Gelet op het medisch dossier dat hij heeft overgelegd had voor het gehoor nog een nieuw medisch advies moeten worden gevraagd. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom eisers problemen ongeloofwaardig worden gevonden. Verweerder verwacht ten onrechte van eiser dat hij concreter kan maken welke groep het op hem gemunt heeft. Uit het proces-verbaal van de aangifte die hij heeft gedaan, volgt ook dat hij niet weet wie deze personen zijn. Gelet hierop is onvoldoende gemotiveerd dat eiser concreter zou moeten kunnen verklaren over wie het op hem zou hebben gemunt. Verweerder stelt zich ook ten onrechte op het standpunt dat eisers verklaringen over de connectie tussen de groep personen en de overheid ongerijmd zijn. Dat de overheid helpt met rekruteren, zegt niets over de bescherming die zij wel of niet bieden. Uit algemene informatie blijkt dat de Sierra Leoonse autoriteiten corrupt zijn. Eisers tegenstrijdige verklaringen over de vlucht uit het huis van zijn vriend en over zijn mishandeling, hadden hem in het besluit niet tegengeworpen mogen worden nu hij hier niet mee is geconfronteerd tijdens het gehoor. Daarnaast heeft hij voldoende uitleg hiervoor gegeven waardoor geen sprake is van tegenstrijdigheden. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd dat eisers verklaringen over de mannen met wapens bij het huis van zijn vriend alleen gebaseerd zijn op vermoedens. Verder meent eiser dat onvoldoende gewicht is toegekend aan de bewijsstukken die hij heeft overgelegd: de medische verklaring en de video van bedreigingen. In beroep heeft eiser ook nog een proces-verbaal van aangifte en een getuigenverklaring van zijn moeder overgelegd. Eiser meent dat verweerder hem ten onrechte geen uitstel van vertrek heeft verleend op basis van artikel 64 van de Vw. Ten slotte is de aanvraag van eiser ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond op basis van het bovenstaande, en is het onevenredig om eiser een inreisverbod van twee jaar op te leggen alleen omdat hij pas na vier dagen asiel heeft aangevraagd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Medisch advies
4. Ter zitting is door de gemachtigde van eiser verduidelijkt dat eiser niet zozeer van mening is dat het medisch advies van MediFirst verouderd was ten tijde van het gehoor, maar dat bij het medisch advies onvoldoende rekening is gehouden met eisers medische en psychische klachten. Zo heeft MediFirst geen medische stukken opgevraagd terwijl eiser onder medische behandeling stond.
4.1
De rechtbank is van oordeel dat uit het medisch advies door MediFirst niet blijkt dat hierin geen rekening is gehouden met eisers medische en psychische klachten en zijn medische behandeling. Zoals verweerder terecht heeft opgemerkt ter zitting blijkt uit het medisch advies dat er medische klachten zijn geconstateerd en dat eiser medicijnen heeft gebruikt. Het medisch advies is een advies aan verweerder om te constateren of er sprake is van beperkingen voor het horen en beslissen, en hoeft daarmee niet alle medische en psychische klachten van een vreemdeling te beschrijven.
4.2
Verder overweegt de rechtbank nog dat het medisch advies dateert van 21 januari 2023 en dat uit de medische stukken die door eiser zijn overgelegd niet is gebleken van significante veranderingen in zijn medische en psychische gesteldheid waardoor verweerder gehouden was aan eiser een nieuw medisch advies aan te bieden.
Ongeloofwaardigheid problemen Sierra Leone
5. De rechtbank is met eiser van oordeel dat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft waarom hij eisers problemen ongeloofwaardig vindt. De rechtbank stelt hierbij voorop dat verweerder de gestelde aanleiding van eisers problemen in Sierra Leone, namelijk zijn werkzaamheden in Irak, geloofwaardig heeft geacht. Daarnaast heeft eiser verschillende stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn verklaringen. Eiser heeft in het nader gehoor een video laten zien waarin vier mannen te zien zijn die eisers naam noemen en hem bedreigen. [2] Hij heeft een medische verklaring overgelegd van het Connaugh Hospital in Freetown, gedateerd op 8 oktober 2013, waaruit blijkt dat hij mishandeld is. Daarnaast heeft hij een proces-verbaal overgelegd van aangifte bij de Sierra Leoonse politie, gedateerd op 12 oktober 2013, waarin hetzelfde verhaal is terug te lezen. Ook heeft eiser een getuigenverklaring overgelegd van zijn moeder, waarin zij niet alleen de door eiser gestelde problemen bevestigt, maar ook vertelt over wat haar is overkomen ten gevolge van deze problemen. Tot slot heeft eiser informatie van Vluchtelingenwerk overgelegd. Zij verwijzen naar een boek waarin wordt beschreven dat er een stigma rust op personen uit Sierra Leone die in Irak hebben gewerkt en dat naar het geld dat zij daar verdiend hebben wordt gerefereerd als ‘blood dollars’. Ook is een email van de schrijver van dit boek, de heer Thomas, overgelegd waarin hij aangeeft dat eisers verhaal hem zeer waarschijnlijk voorkomt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende gewicht heeft toegekend aan deze stukken en hier onvoldoende gemotiveerd op in is gegaan in het besluit. Verweerder heeft alle overgelegde stukken enkel ieder voor zich bekeken en vervolgens van elk stuk gezegd dat dit op zichzelf niet opweegt tegen eisers verklaringen. Verweerder heeft daarmee ten onrechte niet alle stukken in samenhang met elkaar bezien en beoordeeld of alle stukken bij elkaar genomen opwegen tegen eisers verklaringen. Ook is verweerder onvoldoende ingegaan op de inhoud van de overgelegde stukken en of die overeenkomt met eisers relaas. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
5.1
Over de video heeft verweerder overwogen dat van eiser verwacht mag worden dat hij meer kan vertellen over de omstandigheden waarin hij deze video verkregen heeft of waar deze opname geplaatst is. Verweerder is hiermee echter ten onrechte niet ingegaan op de inhoud van de video, waarin eiser bij naam wordt genoemd en concrete bedreigingen aan hem worden geuit, en wat dit zegt over de geloofwaardigheid van eisers relaas.
5.2
Over de medische verklaring heeft verweerder overwogen dat dit een begin van bewijs levert dat eiser slachtoffer is geweest van een vechtpartij, maar dat hieruit niet blijkt dat die vechtpartij te maken had met zijn werkzaamheden in Irak. Verweerder heeft hierbij ten onrechte niet beoordeeld of de inhoud en bijvoorbeeld de datum van de medische verklaring overeenkomen met de verklaringen van eiser over de mishandeling in het nader gehoor. Ook heeft verweerder de medische verklaring onvoldoende in samenhang bezien met het proces-verbaal van de aangifte en niet beoordeeld wat dit eventueel kan zeggen over het verband tussen de vechtpartij en eisers werkzaamheden in Irak.
5.3
Over het proces-verbaal van de aangifte heeft verweerder opgemerkt dat het om een kopie gaat en dat het opvallend is dat eiser dit stuk pas in beroep heeft overgelegd. Eiser heeft ter zitting toegelicht dat hij na het nader gehoor contact op heeft genomen met zijn moeder die voor hem naar het politiebureau is gegaan om het proces-verbaal te verkrijgen. Hiermee heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank voldoende verklaard waarom het proces-verbaal pas in beroep is overgelegd, terwijl eiser ten tijde van het nader gehoor nog geen bewijs had van zijn aangifte. Met betrekking tot de aangifte heeft verweerder verder verwezen naar tegenstrijdige verklaringen van eiser in het gehoor en dat hij onvoldoende inzicht heeft gegeven in door wie hij precies bedreigd is en mishandeld. Verweerder is hiermee ten onrechte niet ingegaan op de inhoud van de aangifte en of deze overeenkomt met eisers verklaringen in het nader gehoor. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verweerder eisers verklaringen dat hij zich los geworsteld heeft en naar het ziekenhuis is gegaan tegenover dat hij door omstanders is gered en bewusteloos naar het ziekenhuis is gebracht, niet had mogen tegenwerpen als tegenstrijdigheid. Eiser heeft met zijn verklaring in de zienswijze, dat hij niet bedoelde dat hij zich op eigen kracht heeft los geworsteld en naar het ziekenhuis is gegaan en dat dit ook blijkt uit zijn vervolgverklaring dat hij bijkwam in het ziekenhuis, een plausibele uitleg gegeven voor deze vermeende tegenstrijdigheid. Daarbij komt dat eiser in het gehoor niet is geconfronteerd met deze vermeende tegenstrijdigheid, waardoor hem toen niet de kans is geboden om dit uit te leggen. Verder is de rechtbank van oordeel dat aan eiser ten onrechte is tegengeworpen dat hij niet weet door wie hij precies bedreigd is en mishandeld. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat van eiser niet verwacht wordt dat hij de personen bij naam kan noemen, maar wel dat hij concreter kan maken welke groep het op hem gemunt heeft. Hierbij wordt betrokken dat eiser aangifte heeft gedaan tegen deze personen. Uit het proces-verbaal van de aangifte blijkt echter ook dat eiser toen ook al niet specifiek wist wie de daders waren. Ook is ter zitting door eiser terecht gewezen op de video waarin personen die hem bedreigen te zien zijn. De rechtbank volgt eiser in zijn betoog dat niet duidelijk is op welke manier hij volgens verweerder nog verder concreet moet maken wie het op hem gemunt hebben.
5.4
Over de getuigenverklaring van eisers moeder heeft verweerder opgemerkt dat uit het gehoor niet is gebleken dat eisers moeder aanwezig was bij de mishandeling. De getuigenverklaring is daarmee, volgens verweerder, enkel opgesteld naar aanleiding van wat eiser aan zijn moeder heeft verteld. Hiermee heeft verweerder opnieuw ten onrechte niet de (volledige) inhoud van het document betrokken bij de beoordeling. Hoewel eisers moeder geen getuige is geweest bij de mishandeling, zegt haar verklaring wel iets over wat hij er toen al over heeft verklaard en de hulp die zij eiser heeft geboden bij zijn vertrek. Ook blijkt uit de verklaring dat zij zelf ook problemen heeft die samenhangen met eisers asielrelaas.
5.5
Over de informatie van Vluchtelingenwerk en de email van de heer Thomas, heeft verweerder ten eerste opgemerkt dat het aan eiser is om zijn persoonlijke relaas aannemelijk te maken met zijn verklaringen. Hoewel dit in beginsel klopt, overweegt de rechtbank dat het feit dat verklaringen passen in het beeld dat naar voren komt uit algemene informatie wel kan bijdragen aan de geloofwaardigheid van het relaas van een vreemdeling. Hoewel de auteur van het boek niets kan zeggen over de situatie van eiser, omdat hij naar dit soort taferelen geen onderzoek heeft gedaan, blijkt uit zijn boek wel dat er in Sierra Leone een negatieve houding bestaat ten opzichte van personen die in Irak hebben gewerkt en dat hij – als iemand die hiernaar onderzoek heeft gedaan – de door eiser gestelde problemen vindt passen in dat beeld. Verweerder heeft dit ten onrechte niet betrokken in het bestreden besluit.
6. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder ten onrechte geconcludeerd heeft dat de overgelegde stukken, in samenhang bezien, niet opwegen tegen de ‘zwakke verklaringen’ van eiser in het nader gehoor. Daarbij overweegt de rechtbank ook dat voor twee belangrijke tegenstrijdigheden die verweerder tegenwerpt door eiser voldoende uitleg is gegeven. De tegenstrijdigheid met betrekking tot de mishandeling is hierboven onder 6.3 al besproken. De andere vermeende tegenstrijdigheid ziet erop dat eiser eerst heeft verklaard dat hij met een motortaxi naar
ferry junctionis gegaan en daar 30.000 Sierra Leoonse leone heeft betaald, en later dat hij eerst naar zijn tante is gegaan en dat hij daar het geld heeft betaald. Eiser heeft uitgelegd dat ze eerst langs zijn tante zijn gereden en dat hij daar het geld heeft opgehaald dat hij vervolgens aan de motortaxi heeft betaald. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser hiermee voldoende uitleg hierover gegeven. Daarnaast is eiser ook met deze tegenstrijdigheid niet in het gehoor geconfronteerd, waardoor hem niet de gelegenheid is geboden om hierover meteen uitleg te geven. Verder concludeert de rechtbank dat aan eiser in het nader gehoor weinig vragen zijn gesteld over de details ten aanzien van de bedreigingen en de mishandeling. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit ondeugdelijk gemotiveerd is. Het beroep is gelet daarop gegrond. De rechtbank zal het besluit vernietigen en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
7. Nu het beroep op grond van het voorgaande al gegrond is, komt de rechtbank niet meer toe aan de vraag of eiser ten onrechte geen uitstel van vertrek is verleend op grond van artikel 64 van de Vw.
Wat is de conclusie?
8. Het beroep is gegrond. Nu met deze uitspraak op het beroep wordt beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dat verzoek wordt daarom afgewezen.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb [3] vast op € 2.511,-. [4]

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
De rechtbank / voorzieningenrechter, in alle zaken:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw.
2.Zie het verslag van het nader gehoor, p. 16 en 17.
3.Besluit proceskosten bestuursrecht.
4.1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor het indienen van een verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1.