ECLI:NL:RBDHA:2023:9090
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over het verbeuren van een dwangsom in bestuursrechtelijke context
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 juni 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag behandeld. Eiseres had een beroep ingesteld omdat zij meende dat het college een dwangsom had verbeurd wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een elektrische trippelrolstoel. Het college had in een primair besluit van 3 december 2021 en in een bestreden besluit van 7 april 2022 vastgesteld dat er geen dwangsom was verbeurd, omdat er volgens hen geen aanvraag voor de rolstoel was ingediend.
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een aanvraag voor de elektrische trippelrolstoel, omdat het door eiseres ingediende aanvraagformulier op 27 oktober 2021 alleen betrekking had op individuele begeleiding. De rechtbank stelt vast dat het Mijn Plan, dat door eiseres was ondertekend, geen aanvraag voor de rolstoel bevatte, maar enkel een voorstel voor een sociaal-medisch advies. De rechtbank concludeert dat er geen niet (tijdig) genomen besluit op een aanvraag was, en dat het college dus ook geen dwangsom heeft verbeurd.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres kennelijk ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk, en het college heeft terecht besloten dat er geen dwangsom is verbeurd. Eiseres krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding voor haar proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.