ECLI:NL:RBDHA:2023:9049

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
SGR 22/1736
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepszaak over weigering WIA-uitkering na gegrond beroep en nieuwe beslissing op bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres had eerder, op 15 november 2021, een gegrond beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van het UWV van 20 juli 2018, waarin haar aanvraag voor een WIA-uitkering was afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het UWV opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, rekening houdend met de aanwijzingen van de ingeschakelde deskundige neuroloog Portegies. In de nieuwe beslissing op bezwaar, genomen op 1 februari 2022, bleef het UWV bij zijn standpunt dat eiseres geen recht had op een WIA-uitkering.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen deze nieuwe beslissing op bezwaar behandeld op 31 mei 2023. Eiseres voerde aan dat de verzekeringsarts B&B onzorgvuldig onderzoek had verricht en dat de aanpassingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) onjuist waren doorgevoerd. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres op 7 januari 2018 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank vond dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze had gemotiveerd, ondanks dat het rapport summier was. Eiseres kreeg geen gelijk in haar verzoek om een onafhankelijke deskundige te benoemen.

De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geweigerd eiseres een WIA-uitkering toe te kennen en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres had geen recht op vergoeding van proceskosten of griffierecht, omdat zij in beroep geen gelijk kreeg. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/1736

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I.G.M. van Gorkum),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering-Kalay).

Inleiding

De rechtbank Den Haag heeft op 15 november 2021 uitspraak gedaan in de beroepsprocedure over de beslissing op bezwaar van 20 juli 2018. In deze beslissing op bezwaar heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen de weigering van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 7 januari 2018 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van eiseres hiertegen gegrond verklaard, en het UWV opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van de aanwijzingen van de door de rechtbank ingeschakelde deskundige neuroloog Portegies (hierna: Portegies).
In de nieuwe beslissing op bezwaar is het UWV bij zijn standpunt gebleven dat eiseres per 7 januari 2018 geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze nieuwe beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 1 februari 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 31 mei 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, de zoon van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als afdelings-helpende in een ziekenhuis voor gemiddeld 25,25 uur per week. Op 4 januari 2016 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Na medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV de aanvraag van eiseres voor een WIA-uitkering geweigerd, omdat zij per 7 januari 2018 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres heeft hiertegen bezwaar ingesteld. Met de beslissing op bezwaar van 20 juli 2018 werd het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Vervolgens is eiseres in beroep gegaan. De rechtbank heeft met de uitspraak van 15 november 2021 haar beroep gegrond verklaard en het UWV opgedragen een nieuw besluit te nemen. Na medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV het bestreden besluit van 1 februari 2022 genomen.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 7 januari 2018 voor 28,13% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van
17 december 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 20 december 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
22 december 2021
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij voert aan dat de verzekeringsarts B&B onzorgvuldig onderzoek heeft verricht. Verder stelt eiseres dat de aanpassingen in de FML
(de rechtbank begrijpt: de aanpassingen die zijn voorgesteld door Portegies)onjuist, althans onvolledig zijn doorgevoerd. Er had meer rekening gehouden moeten worden met de aanbevelingen van de deskundige. Volgens eiseres wordt onvoldoende rekening gehouden met haar beperkingen en wordt er ten onrechte gesteld dat de geduide functies passend zijn. Primair verzoekt eiseres de rechtbank zelf in de zaak te voorzien door te oordelen dat er onvoldoende functies resteren om een schatting op te kunnen baseren. Subsidiair verzoekt eiseres de rechtbank om opnieuw een deskundige te benoemen.
7. Eiseres vindt verder dat de geduide functies kritisch en zonder de door de verzekeringsarts B&B aangebrachte relativeringen beoordeeld moeten worden. In alle geduide functies wordt de belastbaarheid van eiseres overschreden, en vervolgens ten onrechte geaccordeerd op basis van de toelichtingen/kanttekeningen van de verzekeringsarts B&B. Eiseres vindt dat zij de functies ook niet kan vervullen omdat het volkomen zittende functies betreft. De functies vergen te veel van eiseres en dienen te vervallen.
8. Tot slot verzoekt eiseres de rechtbank te bekijken of er een overschrijding van de redelijke termijn heeft plaatsgevonden.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 7 januari 2018 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 7 januari 2018 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts B&B onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht. Dat blijkt volgens eiseres uit het feit dat zich in het dossier alleen het zeer korte rapport van de verzekeringsarts B&B van 17 december 2021 bevindt en dat de verzekeringsarts B&B haar niet heeft gezien. Ook wijst eiseres erop dat over eerder opgeworpen medische bezwaren, zoals een urenbeperking en de psychische klachten van eiseres, niet meer wordt gerept.
12. De rechtbank is van oordeel dat het rapport van de verzekeringsarts B&B van
17 december 2021, hoewel het een summier rapport is, toch zorgvuldig is gelet op de opdracht van de rechtbank en de eerdere rapporten van de verzekeringsarts B&B. De psychische klachten en de urenbeperking zijn al besproken in het rapport van de verzekeringsarts B&B van 4 juli 2018. Daarnaast acht de rechtbank het van belang dat het niet de opdracht van de rechtbank was om eiseres nog een keer te zien.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts B&B bij het aanpassen van de FML op
20 december 2021 meer rekening had moeten houden met de aanbevelingen van Portegies. Zo is er nog altijd geen beperking opgenomen voor FML-item 4.22 (knielen of hurken). Er is wel een toelichting gegeven, maar dit is nog altijd een kanttekening/voorwaarde waar het systeem niet op ‘piept’ bij overschrijdingen. De beperkingen die volgens Portegies nodig waren zijn feitelijk van nul en generlei waarde doordat in de toelichting met behulp van kanttekeningen steeds alle beperkingen weer teniet worden gedaan. Eiseres wijst op kanttekeningen die zijn opgenomen zoals: “
overschrijdingen zijn incidenteel toegestaan”, “
een enkele keer tot vijf kilo”, “
over kleinere torsiehoeken kan een ruimere frequentie geaccepteerd worden”, “
heeft grondbereik, daarom een niet-beperkende score.” Deze relativeringen gaan volgens eiseres voorbij aan het advies van Portegies, de opmerking van de rechtbank in de uitspraak van 15 november 2021 over juist deze ‘kanttekeningen’ van de verzekeringsarts B&B en de opdracht van de rechtbank aan het UWV. Volgens eiseres heeft de verzekeringsarts B&B zich niet aan de hem gegeven opdracht gehouden en moet de FML nog verder worden aangescherpt.
14. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 7 januari 2018 in het rapport van (onder andere) 17 december 2021 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts B&B wijst op de toen geldende invulinstructie. Volgens hem was er in het licht van die invulinstructie geen ruimte voor een beperking op het aspect knielen of hurken (FML-item 4.22). De verzekeringsarts B&B heeft bij item 4.22 wel een toelichting opgenomen. De rechtbank begrijpt de verzekeringsarts B&B zo dat hij verwijst naar de Basisinformatie CBBS (versie 2013). Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) blijkt dat het CBBS in beginsel rechtens aanvaardbaar is te achten als ondersteunend systeem en ondersteunende methode bij de beoordeling of, en zo ja in welke mate, iemand arbeidsongeschikt is te achten in de zin van de arbeidsongeschiktheidswetten. [1] De rechtbank kan de verzekeringsarts B&B volgen in de manier waarop hij de FML heeft ingevuld gelet op de Basisinformatie CBBS (versie 2013). De rechtbank zal dat uitleggen. Deskundige Portegies is van mening dat eiseres licht beperkt is op de FML-items 4.10 (buigen), 4.12 (torderen), 4.22 (knielen of hurken), 5.5 (geknield of gehurkt actief zijn) en 5.6 (gebogen en/of getordeerd actief zijn). Voor 4.10 (buigen) heeft de verzekeringsarts B&B eiseres sterk beperkt geacht in de FML. Ten aanzien van dat item heeft de verzekeringsarts B&B eiseres dus meer beperkt geacht dan Portegies. Ten aanzien van 4.12 (torderen) is eiseres beperkt geacht, met als toelichting dat 45 graden het maximum is voor een frequentie van eens per minuut en dat over kleinere torsiehoeken een ruimere frequentie geaccepteerd kan worden. Omdat Portegies vindt dat eiseres licht beperkt is op dit item, is de rechtbank van oordeel dat er ook bij dit item ondanks de toelichting is voldaan aan de opdracht om het deskundigenoordeel van Portegies op te volgen. Voor 4.22 (knielen of hurken) heeft de verzekeringsarts B&B de normaalwaarde ingevuld met daarbij de toelichting dat eisers grondbereik heeft en dat daarom sprake is van een niet-beperkte score. Daar voegt hij aan toe dat grondbereik wel beperkt moet blijven tot enkele malen per uur. De rechtbank constateert dat conform de Basisinformatie CBBS (versie 2013) op dit item alleen ‘normaal’ of ‘beperkt’ kan worden gescoord. Beperkt kan alleen gescoord worden indien knielen of hurken in slechts een minderheid van het aantal uren per werkdag hooguit 10 keer per uur mag voorkomen. Indien hier geen sprake van is moet ‘normaal’ worden gescoord, waarbij wel een beperkende toelichting kan worden geplaatst. Uit de Basisinformatie CBBS (versie 2013) blijkt dat op grond van die toelichting bij elke geselecteerde functie een signalering wordt afgegeven. De rechtbank is van oordeel dat, ondanks dat de verzekeringsarts B&B een normaalwaarde heeft ingevuld op dit item, door de beperkende toelichting alsnog wordt voldaan aan het oordeel van Portegies dat eiseres licht beperkt is op dit item. Op de items 5.5 (geknield of gehurkt actief zijn) en 5.6 (gebogen en/of getordeerd actief zijn) is eiseres beperkt geacht door de verzekeringsarts B&B. De rechtbank is van oordeel dat ook bij deze items ondanks de toelichtingen, gelet op de Basisinformatie CBBS (versie 2013), alsnog voldaan wordt aan het oordeel van Portegies dat eiseres licht beperkt is op deze items.
15. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 7 januari 2018 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiseres heeft verzocht.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 20 december 2021 functies geselecteerd die eiseres in theorie kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 111180) Productiemedewerker industrie;
- ( SBC-code 264122) Machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk);
- ( SBC-code 111010) Medewerker tuinbouw.
17. Eiseres voert aan dat in alle geduide functies haar belastbaarheid wordt overschreden, en vervolgens ten onrechte geaccordeerd zijn op basis van de toelichtingen/kanttekeningen van de verzekeringsarts B&B. Daarnaast kan zij de functies niet vervullen omdat het volkomen zittende functies zijn.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapporten van 22 december 2021 en 12 juli 2022 voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Ten aanzien van item 5.1 (zitten) is eiseres licht beperkt geacht in de FML. De rechtbank constateert dat er geen signaleringen zijn op dat aspect. In dit verband wijst de rechtbank op een uitspraak van de CRvB waarin is geoordeeld dat indien er geen signalering is bij een aspect in het CBBS, er dan geen overschrijding van de belastbaarheid is op dat punt. [2] De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
19. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 7 januari 2018 met de middelste van de drie geduide functies 71,87% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 28,13% arbeidsongeschikt is.
Overschrijding van de redelijke termijn?
20. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. In de uitspraak van de rechtbank van 15 november 2021 is aan eiseres schadevergoeding toegekend vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase. Naar aanleiding van de uitspraak van 15 november 2021 heeft het UWV een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waartegen eiseres beroep heeft ingesteld op 15 maart 2022. Voor de vraag of er wederom sprake is van overschrijding van de redelijke termijn moet daarom 15 maart 2022 als startpunt worden aangemerkt. Omdat sinds 15 maart 2022 nog geen anderhalf jaar is verstreken, is er geen sprake van overschrijding van de redelijke termijn. Er is dus ook geen aanleiding voor schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Conclusie en gevolgen

21. Het UWV heeft terecht geweigerd eiseres per 7 januari 2018 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
22. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 22 juni 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 15 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1737.
2.CRvB 15 april 2020, ECLI:NL:CRVB:2020: 957.