In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, van Jemenitische nationaliteit, had de aanvraag ingediend om bij haar vader, referent, te verblijven. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat er sprake was van een polygame situatie en referent niet voldeed aan het middelenvereiste. De rechtbank stelde vast dat referent sinds 2004 getrouwd was met een andere vrouw en samen met haar zes kinderen in Nederland woonde. Dit leidde tot de conclusie dat eiseres geboren was in een polygame situatie, wat een belangrijke reden was voor de afwijzing van de aanvraag. Daarnaast voldeed referent niet aan het middelenvereiste, aangezien hij een uitkering ontving op basis van de Participatiewet. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, omdat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitviel. Eiseres had betoogd dat verweerder de persoonlijke omstandigheden van referent niet had meegewogen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.