ECLI:NL:RBDHA:2023:8994

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
10321650 RL EXPL 23-2156
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van geleverde meubels en ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser01], en Rofra Meubelen Project B.V. [eiser01] had op 18 april 2021 twee banken gekocht bij Rofra, maar na levering op 15 juni 2021 bleek dat de banken niet voldeden aan de overeenkomst. [eiser01] heeft direct klachten geuit over de geleverde banken, die onder andere doorzakken en verkeerde afmetingen van de kussens vertoonden. Ondanks meerdere pogingen van Rofra om de problemen op te lossen, bleef [eiser01] ontevreden en heeft hij uiteindelijk op 4 mei 2022 de overeenkomst ontbonden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de geleverde banken non-conform waren, wat betekent dat ze niet de eigenschappen bezaten die [eiser01] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De rechter oordeelde dat [eiser01] terecht de overeenkomst had ontbonden en dat Rofra verplicht was om het betaalde bedrag van € 1.300 terug te betalen. Daarnaast werd Rofra veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechter heeft de vordering van [eiser01] toegewezen en verklaard dat Rofra tekortgeschoten is in haar verplichtingen.

De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij non-conforme leveringen en de mogelijkheden tot ontbinding van de koopovereenkomst. De kantonrechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Rofra onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
PV/bc
Zaak-/rolnr.: 10321650 RL EXPL 23-2156
4 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van
[eiser01] ,wonende te [woonplaats01] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser01] ,
gemachtigde: mr. S.J. Leito,
tegen
Rofra Meubelen Project B.V.,
gevestigd te Vaassen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Rofra,
procederende in persoon.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 24 januari 2023 met producties genummerd 1 tot en met 26;
- de conclusie van antwoord;
- de aanvullende producties genummerd 1 tot en met 3 van de zijde van [eiser01] .
1.2.
Op 4 april 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden. Ter zitting heeft de kantonrechter beslist dat de akte uitlaten producties van de zijde van [eiser01] wordt geweigerd omdat [eiser01] daarmee in strijd met de geldende procedurele regels voorafgaand aan de mondelinge behandeling een tweede schriftelijke conclusie heeft genomen.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
[eiser01] heeft op 18 april 2021 twee banken gekocht in de winkel bij Rofra, te weten een driezitsbank van het model Colombia in de kleur taupe en een loveseat, beide met rugkussen van Columbus. De koopsom van de banken bedroeg, inclusief korting, transportkosten € 2.269 incl. btw. Op de overeenkomst zijn de algemene leverings- en verkoopvoorwaarden van Rofra (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard.
2.2.
[eiser01] heeft in de winkel van Rofra een bedrag aanbetaald van € 300.
2.3.
Rofra heeft de banken op 15 juni 2021 aan [eiser01] geleverd. [eiser01] heeft direct bij de bezorging klachten geuit over de banken. Op het afleverbewijs van de banken is door de bezorger het volgende geschreven:
“de bank is doorgezakt, verkeerde afmeting kussens! Vol beschadigingen de bank (…)”. [eiser01] heeft de banken in ontvangst genomen. In verband met de klachten heeft [eiser01] niet het volledige restant van het aankoopbedrag aan Rofra betaald, maar in plaats daarvan € 1.000.
2.4.
Partijen hebben hierna gecorrespondeerd over vervanging van de geleverde bankstellen.
2.5.
De vervangende banken zijn geleverd op 25 april 2022. [eiser01] was opnieuw niet tevreden over de banken, meer specifiek over de breedte van de armleuning en de opvulling van de kussens. De nieuwe banken zijn daarop weer direct meegenomen door bezorgers.
2.6.
[eiser01] heeft bij e-mail van 30 april 2022 aan Rofra laten weten dat hij het contract wil ontbinden, omdat hij al meer dan een jaar bezig was om het product dat hij had gekocht geleverd te krijgen.
2.7.
Rofra heeft daarop bij e-mail van 2 mei 2022 gereageerd door onder meer te schrijven:
“We hebben de bank vrijdag goed beoordeeld, we kunnen de problemen snel herstellen (…)”.
2.8.
[eiser01] heeft bij brief van 4 mei 2022 de overeenkomst ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van het bedrag van € 1.300. In reactie hierop heeft Rofra bij e-mail van 11 mei 2022 het volgende geschreven: “
We weten dat er een bank is geleverd waarvan uw client niet tevreden is en wij doen er uiteraard alles aan om zo snel en goed mogelijk te zorgen dat de bank geheel voldoet aan de gemaakte afspraken. Wij zien mede daarom geen reden enkele grond tot wijziging van de overeenkomst. Wij vragen uw client ons in de gelegenheid te stellen ons herstelrecht uit te oefenen.”.
2.9.
Ondanks dat [eiser01] op 12 mei 2022 heeft aangegeven dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden, heeft Rofra nog diezelfde dag bevestigd dat opnieuw banken ter vervanging zouden worden geleverd.
2.10.
Bij brief van 2 juni 2022 heeft [eiser01] aan Rofra bericht dat de op 30 mei 2022 geleverde banken opnieuw niet voldeden aan de koopovereenkomst en is opnieuw aanspraak gemaakt op terugbetaling van het reeds betaalde deel van de koopsom.

3.Vordering en verweer

3.1.
[eiser01] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad (verkort en anders weergegeven)
primair(i) voor recht te verklaren dat Rofra toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis door non-conforme meubels te leveren; (ii) voor recht te verklaren dat [eiser01] rechtsgeldig de overeenkomst heeft ontbonden; (iii) Rofra te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 1.300,00; (iv) Rofra te bevelen een afspraak te maken met [eiser01] teneinde de gebrekkige meubels op te halen en
subsidiair(i) voor recht te verklaren dat [eiser01] rechtsgeldig conform artikel 8 van de algemene voorwaarden de koopovereenkomst heeft ontbonden; (ii) Rofra te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 1.300,00; (iii) Rofra te bevelen een afspraak te maken met [eiser01] teneinde de gebrekkige meubels op te halen en
zowel primair als subsidiairRofra te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten van € 235,95 (incl. btw) en in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten, eventueel te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Rofra heeft verweer gevoerd, waarop hierna – voor zover van belang – zal worden ingegaan.

4.Beoordeling

Consumentenkoop en wettelijk kader
4.1.
De overeenkomst tussen partijen is een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 lid 1 sub a BW. Omdat sprake is van consumentenkoop zijn de bepalingen uit titel 1 van boek 7 van het BW op de overeenkomst van toepassing.
4.2.
Op grond van artikel 7:22 lid 1 sub a BW heeft de koper de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden indien het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt in de zin van artikel 7:17 BW, tenzij de afwijking van het overeengekomene de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt gezien haar geringe betekenis. De ontbindingsbevoegdheid ontstaat op grond van artikel 7:22 lid 2 BW pas wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden, dan wel de verkoper tekort is geschoten in een verplichting tot aflevering van het ontbrekende, of herstel of vervanging van het geleverde binnen een redelijke termijn (artikel 7:21 lid 1 jo. lid 3 BW). Artikel 7:22 lid 5 sub b BW bepaalt vervolgens dat de koper direct tot ontbinding mag overgaan indien de zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst, ondanks de poging daartoe van de verkoper.
4.3.
Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Op grond van artikel 7:18a lid 2 BW wordt vermoed dat de zaak niet voldoet aan de overeenkomst indien de afwijking zich binnen één jaar na aflevering openbaart, tenzij de verkoper anders aantoont of de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
Non-conform?
4.4.
[eiser01] heeft gesteld dat de afgeleverde banken non-conform zijn in de zin van artikel 7:17 lid 1 BW. Dit houdt in dat de banken volgens [eiser01] niet de eigenschappen bezitten die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Dit heeft [eiser01] bij de bezorging van de banken op 15 juni 2021 aan de bezorgers kenbaar gemaakt en daarvan is melding gemaakt op het afleverbewijs. [eiser01] heeft ter onderbouwing van zijn stelling tevens foto’s overgelegd van de banken uit de showroom van Rofra en foto’s van de geleverde banken. Hierop is naar het oordeel van de kantonrechter duidelijk zichtbaar dat de driezitsbank is doorgezakt en dat van beide bankstellen de kussens niet juist zijn afgemeten. Het verweer van Rofra dat zij zelf geen gebreken constateert op de foto’s en slechts uit coulance nieuwe banken heeft geleverd, passeert de kantonrechter dan ook. Deze betwisting is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd. Bovendien heeft Rofra geen enkel bewijs geleverd dat de bankstellen ten tijde van de eerste levering wel voldeden aan de overeenkomst. Daarmee staat vast dat door Rofra op 15 juni 2021 geleverde banken non-conform zijn.
4.5.
Rofra heeft nadien verschillende pogingen gedaan om de banken alsnog aan de overeenkomst te laten beantwoorden. De eerste poging dateert van 25 april 2022. Die poging is tevergeefs geweest, omdat de toen geleverde bankstellen evenmin aan de overeenkomst voldeden. De breedte van de armleggers was niet zoals overeengekomen en ook de kussens waren onvoldoende opgevuld. Van de toen aangeboden banken zijn geen foto’s overgelegd, maar Rofra spreekt in haar e-mail van 2 mei 2022 zelf van ‘
problemen’. Volgens Rofra is bovendien overeengekomen dat de armleggers 25 centimeter zouden zijn, maar die maatvoering blijkt niet uit de orderbevestiging. Daarop valt slechts te lezen dat er een standaardbankstel is besteld (met een rugkussen van een ander bankstel), waarvan [eiser01] onderbouwd heeft gesteld dat de armlegger van dat standaardmodel 35 centimeter is. Omdat dit geen geringe afwijking is, is de kantonrechter van oordeel dat Rofra met de op 25 april 2022 ter vervanging geleverde bankstellen niet aan haar herstelverplichting heeft voldaan. Rofra is daarmee tekortgeschoten in haar verplichting om de koopovereenkomst alsnog juist na te komen.
4.6.
De primair gevorderde verklaring voor recht wordt dan ook toegewezen, met dien verstande dat toerekenbaarheid voor ontbinding niet is vereist en dit dus ook niet hoeft komen vast te staan. Voor zover de gevorderde verklaring voor recht ziet op de weigering van Rofra om de koopovereenkomst te ontbinden, is deze niet toewijsbaar reeds omdat ontbinding een eenzijdige rechtshandeling is.
Ontbinding?
4.7.
Als gevolg van de mislukte poging om de bankstellen aan de overeenkomst te laten beantwoordden was [eiser01] op grond van artikel 7:22 lid 5 sub d BW bevoegd om tot ontbinding van de koopovereenkomst over te gaan. Dit heeft [eiser01] rechtsgeldig gedaan bij brief van 4 mei 2022. Dat Rofra vervolgens weer heeft aangeboden om de banken te herstellen en/of te vervangen en [eiser01] akkoord is gegaan met een derde levering van de bankstellen ter vervanging, doet niets af aan de eerder ingeroepen ontbinding van de koopovereenkomst en haar rechtsgevolgen.
4.8.
Door ontbinding van de koopovereenkomst ontstaat op grond van artikel 6:271 BW de verplichting voor partijen tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Nu Rofra verder niet heeft betwist dat de ontbinding tot gevolg dat [eiser01] geen annuleringskosten verschuldigd is, zal de primair gevorderde verklaring voor recht op dit punt ook worden toegewezen. De ongedaanmakingsverplichtingen houden over en weer in dat Rofra het reeds door [eiser01] betaalde aan hem moet terugbetalen en dat [eiser01] de bank moet (terug)leveren aan Rofra. Rofra zal aldus worden veroordeeld tot betaling aan [eiser01] van een bedrag van € 1.300,00. Tegen de betalingstermijn van twee dagen is geen verweer gevoerd, zodat deze termijn door de kantonrechter in de beslissing wordt overgenomen. De vordering Rofra te bevelen met [eiser01] een afspraak te maken om te banken op te halen, zal bij gebrek aan een wettelijke grondslag worden afgewezen.
4.9.
Omdat het primair gevorderde wordt toegewezen, behoeft de subsidiaire vordering geen bespreking meer.
Buitengerechtelijke kosten
4.10.
Uit de overgelegde stukken volgt dat diverse werkzaamheden zijn verricht om tot een oplossing buiten rechte te komen.
De buitengerechtelijke incassokosten zullen dan ook als verder onweersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
Proces- en nakosten
4.11.
Rofra zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De nakosten en de wettelijke rente over de proces- en nakosten zullen als onweersproken en op de wet gegrond worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum is vermeld.

5.Beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat Rofra is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis jegens [eiser01] door non-conforme meubels te leveren;
5.2.
verklaart voor recht dat [eiser01] de overeenkomst (buitengerechtelijk) heeft ontbonden, met als gevolg dat een ongedaanmakingsverbintenis ontstaat voor partijen en [eiser01] geen annuleringskosten verschuldigd is aan Rofra;
5.3.
veroordeelt Rofra om aan [eiser01] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis te betalen het bedrag van € 1.300,00;
5.4.
veroordeelt Rofra om aan [eiser01] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 235,95;
5.5.
veroordeelt Rofra in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser01] vastgesteld op € 744,29, waarvan € 398,- als het aan de gemachtigde van [eiser01] toekomende salaris, en bepaalt dat dit bedrag binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis moet zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
5.6.
veroordeelt Rofra tot betaling van € 99,50 aan nasalaris, voor zover [eiser01] daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening, en voorts, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, vermeerderd met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening.
5.7.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. D. Nobel en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2023.