In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een starterskrediet van €10.000,- door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De aanvraag werd afgewezen op 2 juni 2021, en het Uwv handhaafde deze afwijzing in een besluit van 5 november 2021 na bezwaar. Eiser, die sinds 2019 een WIA-uitkering ontvangt, had de aanvraag ingediend om een onderneming te starten gericht op fiscaal en juridisch advies. De rechtbank behandelt de zaak op 24 januari 2023, waarbij eiser zich afmeldde wegens ziekte maar zijn zaak wilde voortzetten. De gemachtigde van het Uwv was aanwezig.
De rechtbank constateert dat eiser in zijn aanvraag niet voldoet aan de belastbaarheidseisen voor zelfstandig ondernemerschap, zoals vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De arbeidsdeskundige concludeerde dat de werkzaamheden van eiser niet verenigbaar zijn met zijn beperkingen, met name op het gebied van conflicthantering en het dragen van eindverantwoordelijkheid. Eiser betoogde dat er nooit conflicten zouden ontstaan door een overeenkomst, maar de rechtbank oordeelt dat ontevreden klanten wel degelijk conflicten kunnen veroorzaken.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv de aanvraag om starterskrediet in redelijkheid heeft afgewezen, en dat de rapportages van de arbeidsdeskundigen voldoende onderbouwing bieden voor deze beslissing. Eiser heeft geen medische stukken overgelegd die de beperkingen in de FML in twijfel trekken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2023.