ECLI:NL:RBDHA:2023:8985
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiseres op 29 maart 2023 beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat zij van mening was dat er niet tijdig was beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf met het verblijfsdoel 'familie en gezin'. De Staatssecretaris heeft op 29 maart 2023 alsnog een besluit genomen, waarop eiseres heeft gereageerd met het verzoek om vast te stellen dat de beslistermijn was overschreden en dat er een dwangsom verschuldigd was.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 184,- niet heeft betaald, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid was gesteld door de griffier via een aangetekende brief van 2 april 2023. Eiseres heeft geen verontschuldiging gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
Op grond van artikel 8:41 van de Awb is het niet tijdig betalen van het griffierecht reden voor de rechtbank om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en is op 25 mei 2023 openbaar gemaakt.