ECLI:NL:RBDHA:2023:8985

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
NL23.9560
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiseres op 29 maart 2023 beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat zij van mening was dat er niet tijdig was beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf met het verblijfsdoel 'familie en gezin'. De Staatssecretaris heeft op 29 maart 2023 alsnog een besluit genomen, waarop eiseres heeft gereageerd met het verzoek om vast te stellen dat de beslistermijn was overschreden en dat er een dwangsom verschuldigd was.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 184,- niet heeft betaald, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid was gesteld door de griffier via een aangetekende brief van 2 april 2023. Eiseres heeft geen verontschuldiging gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

Op grond van artikel 8:41 van de Awb is het niet tijdig betalen van het griffierecht reden voor de rechtbank om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en is op 25 mei 2023 openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.9560
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 29 maart 2023 beroep ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf met verblijfsdoel ‘familie en gezin’.
Met het besluit van 29 maart 2023 heeft verweerder alsnog een beslist op de aanvraag van eiseres.
De rechtbank heeft eiseres verzocht om reactie op het alsnog genomen besluit. Eiseres heeft hierop gereageerd met het verzoek aan de rechtbank om vast te stellen dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder een dwangsom verschuldigd is.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank op grond van artikel 8:41, tweede lid, tweede zin, van de Awb het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 2 april 2023 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.
4. Eiseres heeft het griffierecht niet betaald. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
N.J. Biswane, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.