ECLI:NL:RBDHA:2023:8934
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 8 mei 2023 niet in behandeling genomen, omdat Slovenië verantwoordelijk werd geacht voor de aanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. D. de Vries, heeft zich afgemeld voor de zitting op 6 juni 2023, waar de gemachtigde van verweerder wel aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Slovenië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser, op basis van de Dublinverordening. Eiser had aangevoerd dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar zijn asielaanvraag in Slovenië en dat hij bang was voor refoulement. De rechtbank stelt vast dat uit het Eurodac-systeem blijkt dat eiser op 3 februari 2020 in Slovenië om internationale bescherming heeft verzocht, en dat deze registratie als bewijs geldt, tenzij eiser tegenbewijs kan leveren, wat hij niet heeft gedaan.
Verder overweegt de rechtbank dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat betekent dat er van wordt uitgegaan dat andere lidstaten zich aan internationale verplichtingen houden. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat er in zijn geval sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die dit vertrouwen ondermijnen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.