Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Turkse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft de zaak op 31 mei 2023 behandeld.
Eiser voerde aan dat de bescherming in Oostenrijk niet voldoet aan de normen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en dat er fundamentele tekortkomingen zijn in de asielprocedure daar. Hij stelde dat hij in Oostenrijk niet goed was behandeld en dat hij geen toegang had tot juridische bijstand. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht had aangenomen dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat er in zijn geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon worden uitgegaan.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de bezwaren van eiser op juiste wijze had beoordeeld en dat er geen reëel risico was op onmenselijke of vernederende behandeling in Oostenrijk. Eiser had niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een overdracht aan Oostenrijk onredelijk zouden maken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.