ECLI:NL:RBDHA:2023:8909

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
NL23.4040
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige verklaringen over deelname aan protesten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Turkse nationaliteit, heeft asiel aangevraagd op basis van zijn deelname aan de Gezipark-protesten in 2013-2014 en de daaropvolgende vervolging door de Turkse autoriteiten. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat de verklaringen van eiser over de problemen die hij heeft ondervonden als gevolg van zijn deelname aan de protesten niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 juni 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Eiser heeft zijn aanvraag onderbouwd met documenten, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te staven. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van eiser over zijn identiteit en herkomst geloofwaardig waren, maar dat de problemen die hij had ondervonden niet zwaarwegend genoeg waren om als vluchteling te worden erkend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4040

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser, V-nummer [v-nummer]

(gemachtigde: mr. O. Sarac),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T. Pourjalili).

ProcesverloopBij besluit van 26 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdafgewezen.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 6 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk is de heer Koç verschenen.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1988 en heeft de Turkse nationaliteit.
Op 9 september 2021 heeft eiser asiel gevraagd. Aan zijn aanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij in 2013-2014 heeft deelgenomen aan de Gezipark-protesten. De politie heeft hem in 2016 opgepakt en hem ervan beschuldigd lid te zijn van een criminele organisatie. Eiser heeft 23 dagen in voorarrest en 5.5 maanden in de gevangenis gezeten. Op 31 mei 2017 is hij vrijgelaten. In 2021 is eiser opnieuw vervolgd voor het beschieten van een auto en heeft van zijn advocaat vernomen dat tegen hem een gevangenisstraf van 20-25 jaar wordt geëist. Eiser is het land ontvlucht, omdat hij onschuldig is en geen vertrouwen heeft in het Turkse rechtssysteem.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. [2] De verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst net als over de discriminatie vanwege zijn Alevitische achtergrond heeft verweerder geloofwaardig gevonden. Daarentegen heeft verweerder de verklaringen van eiser over de problemen vanwege zijn deelname aan de protesten niet geloofwaardig gevonden. Volgens verweerder kan eiser vanwege de ondervonden discriminatie niet aangemerkt worden als vluchteling [3] , omdat de problemen die beperkt zijn gebleven tot intimidatie niet zwaarwegend genoeg zijn. Daartoe is van belang dat eiser naar school heeft kunnen gaan, heeft gewerkt en huisvesting had. Verder stelt verweerder dat eiser ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij uitzetting naar Turkije een reëel risico op ernstige schade loopt. [4]
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser voert aan dat verweerder zijn problemen vanwege de deelname aan de protesten ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden. Verweerder heeft te veel waarde gehecht aan het feit dat eiser geen jaartallen kan noemen. De deelname aan de protesten en de Alevitische achtergrond van eiser maken zijn verklaringen juist zeer aannemelijk. Verder voert eiser aan dat hij zijn problemen heeft onderbouwd met het overleggen van de Turkse tenlastelegging. Verweerder heeft in strijd met de samenwerkingsplicht gehandeld door dit document niet te onderzoeken. De redenering van verweerder dat het document ongedateerd is en geen melding maakt van de eis van twintig tot vijfentwintig jaar gevangenisstraf, is volgens eiser te kort door de bocht. Eiser is niet verantwoordelijk voor de inhoud van het document dat afkomstig is van de Turkse autoriteiten. Tot slot overlegt eiser in beroep een document van de Turkse Officier van Justitie.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Overgelegde documenten
4. De rechtbank stelt voorop dat tussen eiser en verweerder een samenwerkingsplicht geldt. Het ligt allereerst op de weg van eiser om zijn asielrelaas met documenten te onderbouwen. Als eiser vervolgens documenten overlegt, kan verweerder de bewijswaarde van de overgelegde documenten vaststellen door deze op authenticiteit te onderzoeken. De samenwerkingsplicht strekt echter niet zover dat het aan verweerder is om te bewijzen dat een overgelegd document echt is, zoals eiser ter zitting stelt.
4.1.
In dit geval heeft verweerder geen aanleiding gezien de overgelegde tenlastelegging door Bureau Documenten te laten onderzoeken. Niet is gebleken dat verweerder hiermee niet voldaan heeft aan zijn samenwerkingsplicht. Daartoe is van belang dat het document een uitdraai uit E-devlet [5] betreft en geen origineel document is. Bureau Documenten zal daarom over de echtheid van het document niets kunnen zeggen. Verder is van belang dat verweerder de inhoud van de tenlastelegging in zijn beoordeling heeft betrokken en in samenhang met de verklaringen van eiser heeft beoordeeld.
4.2.
Uitgaande van de inhoud van de tenlastelegging heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat hieruit niet volgt dat eiser problemen heeft ondervonden vanwege zijn deelname aan de Gezipark-protesten. Dit volgt ook niet uit de e-mail van de Turkse advocaat van eiser en het proces-verbaal van de strafzitting van 22 februari 2021. In de tenlastelegging en het proces-verbaal is neergelegd dat eiser vervolgd wordt voor de deelname aan een criminele organisatie en poging tot doodslag vanwege het beschieten van een auto, maar nergens blijkt uit dat eiser, zoals hij stelt, valselijk van deze strafbare feiten wordt beschuldigd vanwege zijn deelname aan de protesten. De omstandigheid dat de getuige op de strafzitting zijn eerdere verklaring dat eiser op zijn auto heeft geschoten, heeft teruggenomen, maakt nog niet dat eiser onterecht veroordeeld wordt. Het proces loopt immers nog. Ook geldt voor de – overigens op geen enkele wijze onderbouwde – gestelde eis van twintig tot vijfentwintig jaar dat dit een strafeis betreft en niet een veroordeling.
4.3.
In beroep heeft eiser op 29 mei 2023 een onvertaald Turks document overgelegd. Eiser stelt dat dit document afkomstig is van de Turkse Officier van Justitie en dat de vertaling van het document binnen vijf werkdagen nagestuurd zal worden. Tot aan de zitting heeft de rechtbank geen vertaling van dit document ontvangen. De rechtbank heeft dan ook geen kennis kunnen nemen van de inhoud van dit document en zal het document om die reden buiten beschouwing laten.
Problemen vanwege deelname aan de protesten
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiser over zijn problemen vanwege de deelname aan de protesten niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden. Verweerder heeft eiser kunnen tegenwerpen dat hij zich niet kan herinneren wanneer hij door de politie is meegenomen. Hoewel de rechtbank eiser in zijn algemeenheid volgt in zijn standpunt dat een heftige gebeurtenis schade aan het geheugen kan veroorzaken, volgt de rechtbank niet dat van eiser persoonlijk niet verwacht mag worden dat hij specifieker kan aangeven wanneer de gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Verder heeft verweerder het niet ten onrechte onlogisch gevonden dat eiser pas in 2016 zou zijn opgepakt voor zijn deelname aan de protesten in 2013-2014. Daarbij heeft verweerder van belang kunnen vinden dat niet is gebleken dat eiser een prominente rol heeft gespeeld bij de protesten waaraan miljoenen mensen hebben deelgenomen. De verklaring van eiser dat er eerder geen bewijs tegen hem beschikbaar was, heeft verweerder geen deugdelijke verklaring kunnen vinden, omdat eiser heeft verklaard dat de politie in 2016 ook geen bewijs had.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000.
3.In de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76).
4.Als bedoeld in artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
5.Het digitale overheidsportaal in Turkije, dat toegang biedt tot overheidsdiensten.