In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J. Paffen, had beroep aangetekend tegen de maatregel van bewaring die hem was opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank behandelt het beroep en het verzoek om schadevergoeding, dat samen met het beroep is ingediend. Tijdens de zitting op 13 juni 2023 zijn zowel eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig geweest.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de maatregel van bewaring heeft opgelegd. Eiser had primair aangevoerd dat hij rechtmatig verblijf in Spanje had en dat de staatssecretaris hem had moeten bevelen zich daarheen te begeven. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn rechtmatig verblijf in Spanje. De staatssecretaris heeft terecht gesteld dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, wat de maatregel van bewaring rechtvaardigt. Eiser heeft ook een beroep gedaan op een lichter middel, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris geen andere afdoende maatregelen kon toepassen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten van eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.