3.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Bewijsoverwegingen feit 1
Werkzaamheden van de verdachte en zijn hoedanigheid
Vast staat dat de verdachte in de ten laste gelegde periode als uitzendkracht bij de gemeente Den Haag werkzaamheden heeft verricht als medewerker Balie. In die hoedanigheid heeft hij onder meer aanvragen van burgers voor een nieuw paspoort in behandeling genomen. Hij was daarvoor het eerste aanspreekpunt. Dit alles maakt dat de verdachte onder toezicht en verantwoordelijkheid van de overheid was aangesteld in een functie waaraan een openbaar karakter niet kan worden ontzegd (vgl. Hoge Raad 30 mei 1995,
NJ1995/620). Hij was dus ambtenaar in de zin van artikel 44 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Dat hij niet daadwerkelijk in dienst was bij de gemeente maar op uitzendbasis werkzaamheden verrichtte, zoals de verdediging heeft aangevoerd, doet hier niet aan af. De aard van de werkzaamheden en de interne gezagsverhouding zijn immers doorslaggevend. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Het balieproces in het algemeen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de procedure voor het opmaken van een paspoort bij de balie van de gemeente Den Haag ten tijde van belang in haar algemeenheid en op hoofdlijnen als volgt kan worden gekenmerkt. Een burger meldt zich aan de balie bij een medewerker en overhandigt hem een identiteitsbewijs. Daarmee wordt de identiteit vastgesteld. De burger moet ook een pasfoto geven voor elk document dat hij wil aanvragen en enkele persoonlijke gegevens worden doorgenomen. De burger moet een aanvraagformulier invullen en een handtekening zetten op een speciale handtekeningenkaart, voorzien van een barcode. De medewerker bevestigt de overgelegde pasfoto op die kaart. Vervolgens plaatst de medewerker de handtekeningenkaart onder de biometrie-scanner. De pasfoto verschijnt dan op het beeldscherm van de computer. Als alles in orde is, worden vingerafdrukken van de burger afgenomen. Na voltooiing zijn alle biometrische gegevens opgeslagen op de barcode van de handtekeningenkaart. De barcode wordt vervolgens gekoppeld aan de aanvraag. Op dat moment is de aanvraag voor een nieuw paspoort gereed. De computer verstuurt alle gegevens in één setje naar de RAAS-server in de backoffice en er wordt automatisch een afhaalbewijs geprint. Vervolgens maakt het systeem automatisch een betaalopdracht aan. De burger betaalt het verschuldigde bedrag en als de betaling akkoord is, wordt de aanvraag doorgestuurd naar de zogeheten RAAS-server (Reisdocumenten Aanvraag- en Archief Station) in de backoffice. Daar controleert een collega de aanvraag en deze zorgt ervoor dat een nieuw paspoort wordt gecreëerd. Nadat een nieuw paspoort tot stand is gekomen wordt deze op een aparte plek bewaard in een kluis waarna het kan worden verstrekt aan de aanvrager.
Al deze handelingen tezamen zijn essentieel voor de totstandkoming van een paspoort. Gelet hierop en in aanmerking genomen het productieproces van een paspoort zoals dat tegenwoordig gaat nadat de aanvraag is doorgestuurd, moet naar het oordeel van de rechtbank het plaatsen van een pasfoto op een handtekeningkaartje worden gelijkgesteld aan het plaatsen van een pasfoto op een Nederlands paspoort.
Opmaken paspoorten door de verdachte
Op basis van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte meerdere aanvraagformulieren voor een paspoort heeft voorzien van een pasfoto waarop niet degene is afgebeeld wiens naam op het formulier staat. Dit heeft de Koninklijke Marechaussee steeds vastgesteld. Telkens betreft het een aanvraag na vermissing van een eerder verstrekt paspoort. Op 14 juli 2022, 10 augustus 2022, 24 augustus 2022, 30 augustus 2022 en 1 september 2022 hebben geen van de met naam genoemde personen vooraf een afspraak gemaakt met de gemeente Den Haag voor het aanvragen van een paspoort, terwijl dat wel gebruikelijk is. De verdachte heeft de formulieren steeds zelf ingevuld, terwijl sommige onderdelen juist door de burger moeten worden ingevuld.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank camerabeelden getoond van 1 september 2022. De werkwijze van de verdachte die daarop te zien is, wijkt af van wat hierboven in meer algemene zin over de procedure is beschreven. Zo is de verdachte aan zijn balie een setje pasfoto’s van een man zelf aan het knippen, terwijl er op dat moment geen burger achter de balie staat. Ook laat de verdachte een willekeurige burger vingerafdrukken afnemen, terwijl vlak daarvoor op het computerscherm niet de gescande pasfoto van die burger te zien was. Sterker nog: het handtekeningkaartje met daarop de pasfoto van de betrokken burger ligt op dat moment niet eens onder de biometrie-scanner. En als enige tijd later wel het juiste – op de burger betrekking hebbende – handtekeningkaartje onder de biometrie-scanner ligt, verzoekt de verdachte nogmaals om vingerafdrukken. Verder blijkt uit de beelden dat de verdachte zelf met een oranje bankpas betaalt voor een aanvraag voor een paspoort, terwijl op dat moment tegenover hem een man staat die een document wil aanvragen en kort daarna zelf ook pint met hetzelfde pinapparaat. De verdachte heeft op kritische vragen van de rechtbank ter terechtzitting over de feitelijke waarnemingen volstaan met de opmerking dat hij het niet (meer) weet.
De heer [naam] , senior medewerker Dienst Publieke Zaken bij de gemeente Den Haag, heeft bij de politie verklaard dat alles wat hij gezien heeft op de camerabeelden indruist tegen alle protocollen en voorschriften die binnen de gemeente gelden.
De rechtbank kan bij de aanvragen op naam van [naam] en [naam] niet vaststellen dat er daadwerkelijk een betaling na de aanvraag heeft plaatsgevonden. De rechtbank houdt het er – indachtig de hierboven in meer algemene bewoordingen beschreven procedure van opmaak van paspoorten – dan ook voor dat die paspoorten niet daadwerkelijk zijn opgemaakt. Weliswaar geldt ook voor de aanvraag op naam van [naam] dat er geen betaalbewijs in het strafdossier zit, maar uit de verklaring van [getuige] blijkt dat dit paspoort wel degelijk is opgemaakt, maar bij een documententelling uit de voorraad verdwenen bleek te zijn. Hierdoor gaat de rechtbank ervan uit dat bij [naam] wel een paspoort opgemaakt is. De overige met naam genoemde aanvragen zijn volledig en voorzien van een bewijs van (pin)betaling, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat deze paspoorten daadwerkelijk zijn opgemaakt en ook in de uitgiftevoorraad van de gemeente Den Haag terecht zijn gekomen.
Opzet
De verdediging heeft aangegeven dat de verdachte achteraf bezien wel fouten heeft gemaakt en dat er paspoorten zijn aangemaakt met de foto van iemand anders dan de aanvrager erop, maar dat dit telkens onbewust is geweest. De verdachte stelt zich op het standpunt dat hij de paspoorten dus niet opzettelijk valselijk heeft opgemaakt maar per ongeluk. Hij wijt dit aan de hoge werkdruk, waardoor hij vaak met meerdere dingen tegelijk bezig was, en de slechte controle door de overige medewerkers. De rechtbank passeert dit verweer. De wijze waarop de verdachte de paspoorten valselijk heeft opgemaakt, zoals blijkt uit de hierboven op basis van de bewijsmiddelen vastgestelde werkwijze van de verdachte, levert op zichzelf bewijs voor opzet op.
De rechtbank ziet deze werkwijze van de verdachte, te weten: een combinatie van het zelf door de verdachte invullen van aanvraagformulieren zonder afspraak van een burger aan de balie samen met het vastleggen van biometrische gegevens gebruikmakend van die van willekeurige burgers en het zelf door de verdachte doen van betalingen, als een doelbewuste werkwijze om op basis van niet op waarheid berustende gegevens een paspoort op te maken.
Tussenconclusie
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de ten laste gelegde periode meerdere (in elk geval 8) paspoorten valselijk heeft opgemaakt.
Geen medeplegen
De aanvragen zijn telkens ingevoerd in het systeem met de gebruikersnaam van de verdachte. De rechtbank kan niet uitsluiten dat er nog andere personen bij de hierboven omschreven paspoortfraude betrokken zijn geweest. Het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting bevatten echter onvoldoende aanknopingspunten en bewijs voor de conclusie dat de verdachte dit in een bewuste en nauwe samenwerking met een of meer anderen heeft gedaan. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen dan ook niet bewezen.
Geen verstrekken en ter beschikking stellen
Het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting bieden geen sluitend bewijs voor de conclusie dat de verdachte de valselijk opgemaakte paspoorten heeft verstrekt of ter beschikking heeft gesteld. Er is ook geen sluitend bewijs voor de conclusie dat een of meer anderen dat in bewuste en nauwe samenwerking met de verdachte hebben gedaan. Dit maakt dat de verdachte van de overige onder feit 1 als cumulatief/alternatief ten laste gelegde handelingen moet worden vrijgesproken.
Eindconclusie feit 1
De rechtbank acht ten aanzien van feit 1 bewezen dat de verdachte in de hoedanigheid van ambtenaar meerdere (te weten: 8) Nederlandse paspoorten valselijk heeft opgemaakt, door gelegenheid en middel hem door zijn ambt geschonken.
Het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting bieden geen sluitend bewijs voor de conclusie dat de verdachte de valselijk opgemaakte paspoorten heeft afgeleverd of voorhanden heeft gehad. Er is ook geen sluitend bewijs voor de conclusie dat een of meer anderen dat in bewuste en nauwe samenwerking met de verdachte hebben gedaan. Dit maakt dat de verdachte van feit 2 moet worden vrijgesproken.