ECLI:NL:RBDHA:2023:8854

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
NL23.16127
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring van een Marokkaanse vreemdeling met zicht op uitzetting

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. De eiser, die in bewaring is gesteld op 11 januari 2023, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er zicht is op uitzetting, nu op 6 juni 2023 een laissez-passer (LP) is afgegeven door de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde, niet gevolgd. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende stappen heeft ondernomen, waaronder het voeren van vertrekgesprekken en het rappelleren bij de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16127

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Benayad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Cambier).

Procesverloop

Verweerder heeft op 11 januari 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
Bij brief van 7 juni 2023 heeft verweerder gereageerd op vragen van de rechtbank.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 8 juni 2023 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en heeft de Marokkaanse nationaliteit.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [1] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van het onderzoek in het eerdere beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt aan de uitzetting van eiser naar Marokko. Sinds de laatste uitspraak van deze rechtbank heeft verweerder slechts één vertrekgesprek gevoerd met eiser en één keer gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten. Van verweerder mag een actievere houding worden verwacht, nu eiser volledig meewerkt aan zijn uitzetting en al vijf maanden in bewaring zit. Er is daarnaast ook geen zicht op uitzetting. Tot op heden is er geen LP [2] afgegeven door de Marokkaanse autoriteiten, ondanks dat eisers identiteit is bevestigd, eiser is verschenen op een afspraak met de consul en zelf heeft aangegeven terug te willen keren naar Marokko. Het is volgens eiser daarom zeer onwaarschijnlijk dat er binnen de termijn van zes maanden een LP zal worden afgegeven door de Marokkaanse autoriteiten.
5. Uit het voortgangsrapport van 2 juni 2023 volgt dat verweerder op dat moment nog in afwachting was van de afgifte van een LP door de Marokkaanse autoriteiten. Verder blijkt uit het voortgangsrapport dat sinds de sluiting van het vorige onderzoek op 9 mei 2023 een vertrekgesprek met eiser is gevoerd en dat op 17 mei 2023 is gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding voor de conclusie dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.
6. In reactie op vragen van de rechtbank heeft verweerder voorts bij brief van 7 juni 2023 te kennen gegeven dat op 6 juni 2023 een LP is afgegeven door de Marokkaanse autoriteiten en dat deze LP thans in het bezit is van DT&V. [3] Naar het oordeel van de rechtbank is daarom sprake van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn.
7. Ook overigens is niet gebleken dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Laatstelijk bij uitspraak van 4 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:6717.
2.Laissez-passer.
3.Dienst Terugkeer en Vertrek.