ECLI:NL:RBDHA:2023:8836

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
NL23.6364
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiseres op 2 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf bij haar echtgenoot in het kader van nareis. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres had haar aanvraag op 9 augustus 2022 ingediend, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen. De beslistermijn was door verweerder verlengd met drie maanden, waardoor de uiterste beslisdatum op 22 februari 2023 viel.

Eiseres heeft op 13 februari 2023 een klacht ingediend met een ingebrekestelling, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling niet geldig is, omdat verweerder had uitgesloten dat er digitaal een ingebrekestelling kon worden ingediend. Er is niet aangetoond dat eiseres of de referent per post een ingebrekestelling heeft gestuurd. Hierdoor is niet voldaan aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6364

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M.E. Schijvenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. B. el Hamdaoui).

Procesverloop

Eiseres heeft op 2 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de namens haar ingediende aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf bij haar echtgenoot in het kader van nareis.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. De aanvraag is ingediend op 9 augustus 2022. Verweerder moet op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) binnen 90 dagen na ontvangst van een aanvraag beslissen op de aanvraag. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd met drie maanden. Nu de ontvangst van de aanvraag op 22 augustus 2022 door verweerder is bevestigd, had verweerder uiterlijk op 22 februari moeten beslissen.
3. Referent heeft digitaal een klacht ingediend, met een ingebrekestelling in de bijlage. Deze is op 13 februari 2023 door verweerder ontvangen. Uit het verweerschrift volgt echter dat verweerder met toepassing van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid heeft uitgesloten om digitaal een ingebrekestelling in te dienen. Niet is gebleken dat eiseres dan wel referent per post een ingebrekestelling heeft gestuurd. Dit betekent dat de ingebrekestelling niet geldig is. Nu niet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is voldaan, is het beroep niet-ontvankelijk.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.