Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C. van Twillert, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 5 mei 2023 was genomen. Tijdens de zittingen op 8 en 9 juni 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door een tolk, is het onderzoek geschorst om eiser in het bijzijn van de tolk te horen. De rechtbank heeft overwogen dat de gemachtigde van eiser een beroep deed op het vertrouwensbeginsel, stellende dat er bijzondere omstandigheden waren die de voortduring van de maatregel onrechtmatig maakten. Eiser verwees naar een e-mail van 16 mei 2023 waarin verweerder had aangegeven dat de bewaring zou worden opgeheven. De rechtbank oordeelde echter dat niet aannemelijk was dat er een ondubbelzinnige toezegging was gedaan door verweerder. De rechtbank concludeerde dat de gemachtigde van eiser niet redelijkerwijs kon afleiden dat de bewaring zou worden opgeheven, gezien de context van de communicatie. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van N. Mekenkamp, griffier.