Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Braziliaanse eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod, opgelegd door de verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 22 februari 2023 een terugkeerbesluit en op 12 april 2023 een maatregel van bewaring heeft opgelegd gekregen. De rechtbank heeft de beroepen op 24 april 2023 behandeld, waarbij de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.G.C. van Riet, en de verweerder door mr. G. Cambier.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring op zichzelf niet onrechtmatig was, en dat de gronden voor het terugkeerbesluit voldoende waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zich niet aan de verplichtingen heeft gehouden en dat er een risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verweerder niet hoefde af te zien van het inreisverbod, ondanks de stelling van de eiser dat hij als slachtoffer in een strafzaak zou worden gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de beroepsgrond van de eiser niet slaagde en dat het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 juni 2023, en de rechtbank heeft de beslissing genomen dat het beroep ongegrond is en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.