In deze zaak verzoekt de werknemer om een billijke vergoeding en een schadevergoeding van de werkgever, na de opzegging van haar arbeidsovereenkomst. De werknemer stelt dat de opzegging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, die volgens haar tekort is geschoten in de re-integratieverplichtingen. De werkgever verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat zij voldoende inspanningen heeft geleverd om de werknemer te re-integreren. De kantonrechter heeft op 15 juni 2023 uitspraak gedaan en oordeelt dat de werkgever niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De kantonrechter overweegt dat er geen causaal verband is tussen de opzegging en het handelen van de werkgever. De werknemer heeft onvoldoende aangetoond dat de werkgever tekort is geschoten in haar verplichtingen. De kantonrechter wijst het verzoek van de werknemer af en veroordeelt haar tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de re-integratieverplichtingen van werkgevers en de noodzaak voor werknemers om ook zelf actief bij te dragen aan hun re-integratie.