ECLI:NL:RBDHA:2023:8764
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen brief zonder besluitkarakter in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft eiseres, zonder vaste woon- of verblijfplaats, beroep ingesteld tegen een brief van verweerder, burgemeester en wethouders van Westland, die volgens haar als een besluit moet worden aangemerkt. De zaak betreft een verzoek om uitbetaling van opgebouwde verlofuren, waarbij verweerder in eerdere besluiten het verzoek heeft gehonoreerd en later heeft herzien. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en heeft verweerder in gebreke gesteld voor het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. De rechtbank heeft op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van 2 oktober 2018, waartegen eiseres beroep heeft ingesteld, niet het karakter van een besluit heeft. Verweerder heeft in deze brief aangegeven dat de ingebrekestelling van 25 september 2018 niet als zodanig kan worden beschouwd. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres niet ontvankelijk is, omdat het niet gericht is tegen een besluit. Dit betekent dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van haar proceskosten ontvangt.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling niet kwalificeert als een besluit, aangezien het oorspronkelijke primaire besluit niet meer bestaat door de herziening. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.