ECLI:NL:RBDHA:2023:8747
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 13 juni 2023, wordt het voortduren van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel, opgelegd op 6 maart 2023, is eerder getoetst op 27 maart 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 2 juni 2023 aangegeven dat er 75 dagen zijn verstreken zonder dat er beroep is ingesteld tegen het voortduren van de maatregel. De rechtbank heeft het vooronderzoek gesloten op 8 juni 2023 en bepaald dat een zitting niet nodig was.
De rechtbank beschouwt de kennisgeving van de staatssecretaris als een beroep van eiser tegen het voortduren van de maatregel. Op basis van artikel 94, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt aangenomen dat de vreemdeling beroep heeft ingesteld zodra de rechtbank de kennisgeving ontvangt. De rechtbank toetst of het voortduren van de maatregel rechtmatig is, waarbij zij de beroepsgronden van eiser in overweging neemt.
Eiser stelt dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelt in de uitzetting en dat er geen overleg is geweest met de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld, zoals blijkt uit de voortgangsrapportage en de gesprekken die zijn gevoerd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de maatregel van bewaring in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.