ECLI:NL:RBDHA:2023:8719

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
NL23.17048
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen uitzetting naar Tunesië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een vreemdeling die op het punt stond te worden uitgezet naar Tunesië. De verzoeker, die stelt de Libische nationaliteit te hebben, heeft bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen uitzetting en verzocht om een voorlopige voorziening om deze uitzetting te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, gezien de spoedeisendheid van de situatie.

De voorzieningenrechter overweegt dat de voorgenomen uitzetting van verzoeker als een handeling van een bestuursorgaan wordt aangemerkt, waartegen rechtsmiddelen openstaan. De verzoeker heeft aangevoerd dat hij niet de Tunesische, maar de Libische nationaliteit heeft en dat hij niet zal worden toegelaten tot Tunesië. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat verzoeker in het verleden ook de Tunesische nationaliteit heeft gehad en dat de Tunesische autoriteiten een laissez-passer hebben afgegeven voor zijn uitzetting.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het bezwaar van verzoeker tegen de uitzetting geen redelijke kans van slagen heeft en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.17048

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. H.H. Veurtjes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Y. van Deel-Ten Cate).

Procesverloop

Bij kennisgeving van 8 juni 2023 heeft verweerder aan verzoeker meegedeeld dat hij op 13 juni 2023 om 11:55 uur zal worden uitgezet naar Tunis, Tunesië.
Verzoeker heeft daartegen op 10 juni 2023 bezwaar gemaakt. Hij heeft verder op diezelfde datum de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen om zijn uitzetting te voorkomen.
Op verzoek van de voorzieningenrechter heeft verweerder daarop gereageerd.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Libische nationaliteit te hebben.
2. Op grond van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt een handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een vreemdeling als zodanig voor de toepassing van Afdeling 7.2 van deze wet met een beschikking gelijkgesteld. De voorgenomen uitzetting van verzoeker is als een zodanige handeling aan te merken. Daartegen staan de rechtsmiddelen van bezwaar en verzoek om een voorlopige voorziening open.
3. Als er voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4. Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter ook in geval van een niet-kennelijke afdoening uitspraak doen zonder een zitting te houden wanneer onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad. Gelet op het feit dat de uitzetting van verzoeker op zeer korte termijn gepland staat, maakt de voorzieningenrechter van deze bevoegdheid gebruik.
5. Verzoeker voert aan dat hij niet de Tunesische, maar de Libische nationaliteit heeft. Het is onwaarschijnlijk dat hij door de autoriteiten van Tunesië zal worden toegelaten. Er is geen laissez-passer door de Tunesische autoriteiten afgegeven en verzoeker is ook niet gepresenteerd aan de Tunesische autoriteiten.
6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het bezwaar tegen de voorgenomen uitzetting geen redelijke kans van slagen heeft. Uit het rapport van het aanmeldgehoor blijkt dat verzoeker heeft verklaard naast de Libische nationaliteit ook de Tunesische nationaliteit te hebben en een Tunesisch paspoort en identiteitskaart te hebben gehad. Nadat de asielaanvraag van verzoeker bij besluit van 23 februari 2022 was afgewezen als kennelijk ongegrond, hebben de Tunesische autoriteiten op 19 mei 2022 de nationaliteit van verzoeker bevestigd. Uit het verweerschrift van 10 juni 2023 blijkt dat verzoeker in juni 2022 met onbekende bestemming is vertrokken en in mei 2023 weer in beeld is gekomen, waarna hij in vreemdelingenbewaring is gesteld. Verder blijkt uit het verweerschrift dat de Tunesische autoriteiten op 12 juni 2023 een laissez-passer zullen verstrekken, dat gebruikt zal worden voor de uitzetting op 13 juni 2023. Gelet daarop wordt verzoeker niet gevolgd in zijn stelling dat het onwaarschijnlijk is dat hij zal worden toegelaten tot Tunesië.
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
8. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.