ECLI:NL:RBDHA:2023:8680
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en een verzoeker die in beroep is gegaan. De verzoeker heeft op 14 december 2022 beroep aangetekend omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing van verweerder op 27 februari 2023 heeft de verzoeker zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet heeft gereageerd op dit verzoek, wat wordt geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht de proceskosten vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is berekend op basis van de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener en de wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoeker. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van V.M. de Waard, griffier, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.