In deze zaak heeft eiser, een vreemdeling, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was, omdat partijen daarmee akkoord gingen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder een zitting te houden.
De rechtbank overweegt dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser heeft op 5 november 2022 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was, omdat de verlengde beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Dit betekent dat eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet op het juiste moment is ingediend. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar gemaakt op 23 mei 2023.