ECLI:NL:RBDHA:2023:8671

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
nl23.6954
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur indienen van ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiser, een vreemdeling, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was, omdat partijen daarmee akkoord gingen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder een zitting te houden.

De rechtbank overweegt dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser heeft op 5 november 2022 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was, omdat de verlengde beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Dit betekent dat eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet op het juiste moment is ingediend. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar gemaakt op 23 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.6954
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J. Hemelaar),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw) bepaalt dat op de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit moet worden genomen. De beslistermijn na
een Dublin-claim vangt op grond van artikel 42, zesde lid, van de Vw aan op de datum dat wordt vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek.
4. De rechtbank stelt vast dat de Duitse autoriteiten het claimverzoek van verweerder op 27 september 2021 geaccepteerd hebben. In de brief van 19 april 2022 heeft verweerder aan eiser meegedeeld dat de uiterste overdrachtstermijn is verstreken. Daarmee is Nederland op
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
27 maart 2022 verantwoordelijk geworden voor de asielaanvraag van eiser en is zijn aanvraag opgenomen in de nationale procedure. De beslistermijn zou daarmee in beginsel op grond van artikel 42, zesde lid, van de Vw op 27 september 2022 eindigen.
5. Sinds 27 september 2022 is het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023. De asielaanvraag van eiser valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 27 juni 2023 op de aanvraag moet beslissen.
6. Eiser heeft verweerder op 5 november 2022, door verweerder ontvangen op 6 november 2022, in gebreke gesteld. Op deze datum was de verlengde beslistermijn nog niet verstreken
.De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van V.M. de Waard, griffier.
3 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.