Op 15 juni 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de gezamenlijke uitoefening van het gezag over een minderjarige. De moeder verzocht om toestemming om met haar minderjarige kind naar Pakistan op vakantie te gaan, waarbij zij stelde dat dit in het belang van het kind zou zijn. De vader verzette zich tegen dit verzoek en voerde aan dat er eerst gewerkt moest worden aan herstel van het contact tussen hem en het kind, onder begeleiding van een gezinscoach. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een complexe scheidingssituatie, waarin huiselijk geweld heeft plaatsgevonden en dat er veel spanningen en wantrouwen tussen de ouders bestaan. De rechtbank oordeelde dat het herstel van contact tussen de minderjarige en de vader belangrijker is dan de vakantie naar Pakistan. Bovendien was de noodzaak voor de moeder om naar Pakistan te reizen voor het ophalen van scheidingspapieren niet voldoende onderbouwd. De rechtbank weegt ook mee dat Pakistan niet is aangesloten bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag, wat de risico's voor de vader vergroot. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek van de moeder afgewezen.