ECLI:NL:RBDHA:2023:8652

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
NL22.23705
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Egyptische eiser wegens ongeloofwaardigheid van politieke vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Egyptische eiser. De eiser, die kritiek heeft geuit op het Egyptische regime en geassocieerd wordt met de Moslimbroederschap, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling van de veiligheidsdiensten staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nationaliteit en identiteit van de eiser geloofwaardig zijn, maar dat zijn verklaringen over politieke vervolging ongeloofwaardig zijn. De eiser heeft aangevoerd dat hij sinds 2003 in het systeem van de veiligheidsdiensten staat en dat hij wordt gezocht vanwege zijn politieke uitingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het onaannemelijk is dat hij zonder problemen uit Egypte heeft kunnen reizen, wat zijn verklaringen ondermijnt. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen over mishandeling en bedreigingen door de veiligheidsdiensten. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.23705
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. L. Sinoo), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Zuithoff).

Procesverloop

Bij besluit van 28 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 april 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen H. Aziz. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Egyptische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1971.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij kritiek heeft geuit op het Egyptische regime en geassocieerd wordt met de Moslimbroederschap. Er is een valse beschuldiging tegen hem geuit en hij wordt in de gaten gehouden. Hij staat in het systeem van de veiligheidsdienst sinds 2003.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Nationaliteit, identiteit en herkomst;
2. Negatieve aandacht veiligheidsdiensten vanwege politieke uitingen en voortkomende plaatsing op arrestatielijst.
4. Verweerder heeft de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Hij vindt het echter ongeloofwaardig dat eiser in de negatieve belangstelling van de veiligheidsdiensten staat vanwege politieke uitingen en een plaatsing op de arrestatielijst.
Werkzaamheden
5. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden dat hij gezocht wordt door de Egyptische autoriteiten vanwege zijn politieke uitingen en zijn plaatsing op de arrestatielijst. In dat kader werpt verweerder hem ten onrechte tegen dat hij werk als vrachtwagenchauffeur heeft geaccepteerd voor de veiligheidsdiensten. Uit zijn verklaringen blijkt dat dit werk voor een particuliere werkgever werd uitgevoerd en dat zijn werkgever destijds onderzoek heeft gedaan en hem in dienst heeft genomen.1 Daarnaast heeft verweerder volgens eiser ten onrechte geen rekening gehouden met het feit dat de oude strafzaak, die was geëindigd in vrijspraak, opnieuw in het systeem van de Egyptische autoriteiten was geactiveerd. Verweerder heeft zich ten onrechte slechts op een gedeelte van de verklaringen van eiser gebaseerd.
6. De rechtbank is van oordeel dat door verweerder niet ten onrechte niet wordt gevolgd dat eiser werkzaamheden heeft verricht voor dezelfde instantie als die naar hem op zoek is, nu eiser heeft verklaard dat hij al sinds 2003 in het systeem van de veiligheidsdiensten staat wegens vermeende banden met de Moslimbroederschap. De rechtbank vindt het daarbij niet van belang of die werkzaamheden al dan niet via een particulier bedrijf zijn uitgevoerd. Immers heeft verweerder kunnen vinden dat als eiser tot twee keer toe werk accepteert voor het leger, dit zijn verklaringen dat hij te vrezen zou hebben voor de autoriteiten ondermijnt. Eiser heeft ook verklaard dat hij voorafgaand aan de opdracht door de veiligheidsdiensten is onderzocht. Verweerder heeft aan eiser mogen tegenwerpen dat het onaannemelijk is dat zij niet hebben gecontroleerd of hij door hen zelf werd gezocht, alvorens hij aan het werk mocht gaan.2 De stelling van eiser dat hij pas later problemen ondervond, door het opnieuw activeren van zijn oude strafzaak en mede vanwege de verslechterde mensenrechtensituatie, doet niet af aan het voorgaande. De beroepsgrond slaagt niet.
Facebook
7. Eiser voert aan dat verweerder niet gemotiveerd aangeeft waarom niet gevolgd wordt dat eiser zich kritisch heeft geuit tegen de autoriteiten op Facebook en dat hij op Facebook benaderd is door de veiligheidsdienst. Het Algemeen Ambtsbericht over Egypte bevestigt namelijk dat de Veiligheidsdienst openbaar te werk gaan in een dergelijk geval.3 Verder blijkt uit dit ambtsbericht volgens eiser duidelijk dat de Egyptische overheid mensenrechtenverdedigers en opposanten in het buitenland monddood probeert te maken door de digitale omgeving te controleren, zoals het blokkeren van facebookpagina's, cyberaanvallen, phishing en andere digitale infiltratietechnieken. In dat licht valt niet in te zien waarom de verklaringen van eiser over de facebookberichten niet geloofwaardig zou zijn.
8. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij berichten heeft geplaatst op Facebook waarin hij zich kritisch heeft
1. Eiser verwijst in dit kader naar pagina 9 van het Nader Gehoor (NG).
2 Zie pagina 22 en 8 van het NG.
3 Eiser verwijst hier naar het Algemeen Ambtsbericht Egypte, november 2021, pagina 28.
uitgelaten over de Egyptische autoriteiten. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij via Facebook is benaderd en bedreigd door de Veiligheidsdienst. Verweerder heeft aan eiser mogen tegenwerpen dat hij deze stellingen niet heeft onderbouwd. Het is immers in eerste instantie aan eiser om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Bovendien heeft verweerder aan eiser kunnen tegenwerpen dat uit het Algemeen Ambtsbericht over Egypte niet volgt dat de Veiligheidsdienst werkt zoals eiser dat aangeeft. Weliswaar blijkt uit het Algemeen Ambtsbericht over Egypte dat de veiligheidsdiensten (onder andere) facebook monitoren, maar hier volgt niet uit dat zij via openbare berichten reageren op de kritische uitlatingen die zij zouden aantreffen op sociale media.4 De verklaringen van eiser hieromtrent kunnen hem dan ook niet baten. De beroepsgrond slaagt niet.
Mishandeling
9. Eiser voert aan dat hij consistent heeft verklaard ten aanzien van zijn mishandeling en de videobeelden daarvan. Dat hij niet goed in beeld is op deze beelden, betekent volgens eiser niet dat het hem niet betreft. Verweerder heeft dit aspect ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
10. De rechtbank overweegt dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat de beelden erg onduidelijk zijn en dat daarom niet kan worden vastgesteld of eiser de persoon is die op de video wordt mishandeld. Verweerder heeft daarom aan eiser mogen tegenwerpen dat de beelden niet kunnen worden gezien als staving van zijn asielrelaas. De beroepsgrond slaagt niet.
Reden van vlucht
11. Eiser voert aan dat verweerder in het bestreden besluit ten onrechte geen inhoudelijke overweging heeft gewijd aan wat eiser over de reden van zijn vlucht in de zienswijze naar voren heeft gebracht. Eiser heeft verklaard dat hij van een Egyptische politieagent heeft vernomen dat zijn naam op een lijst van de Egyptische autoriteiten staat, omdat eiser is uitgereisd naar Turkije. Daarna heeft hij Turkije verlaten.
12. De rechtbank overweegt dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat eiser niet overtuigend heeft verklaard over de reden van zijn vertrek uit Egypte. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser lijkt te zijn vertrokken op basis van een aanname; namelijk dat hij binnenkort zou worden gearresteerd net als zijn vrienden dat dachten. Verweerder heeft mogen overwegen dat deze stelling niet overtuigend is en op geen enkele wijze is aangetoond. Ook tegen de achtergrond van de slechts algemene verwijzing naar het Algemeen Ambtsbericht over Egypte en de verslechterde mensenrechtensituatie, heeft eiser onvoldoende concreet gemaakt waarom hij op dat moment uit Egypte is gevlucht. De beroepsgrond slaagt niet.
Legale uitreis
13. Eiser voert aan dat de verwijzing naar het Algemeen Ambtsbericht, waarin staat dat aan alle politieke activisten een uitreisverbod wordt opgelegd, onjuist is. Uit pagina 107 van het Algemeen Ambtsbericht volgt dat, zelfs als er een politie- of gerechtelijk onderzoek loopt of wanneer iemand in afwachting is van een uitspraak van een (militaire) rechtbank, men uit kan reizen zolang er geen inreisverbod is opgelegd. Verder volgt uit het Algemeen Ambtsbericht dat niet altijd een uitreisverbod wordt opgelegd aan personen die door de
4 Algemeen Ambtsbericht Egypte, november 2021, pagina 44.
Egyptische autoriteiten worden gezocht. Gelet hierop is het volgens eiser dus niet zo dat een legale uitreis afbreuk doet aan zijn asielrelaas.
14. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft aan eiser kunnen tegenwerpen dat zijn legale uitreis afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen dat de veiligheidsdiensten naar hem op zoek waren. Indien de verklaringen van eiser moeten worden gevolgd dat hij al sinds 2003 in de systemen van de Veiligheidsdienst staat, en dat een oude strafzaak tegen hem in 2017 opnieuw in het systeem is geactiveerd, is het immers onaannemelijk dat hij zonder problemen heeft kunnen uitreizen. De rechtbank vindt hiervoor steun in het Algemeen Ambtsbericht pagina 108, waarin staat: “(…)
In het algemeen kan worden gesteld dat personen die gezocht worden door de Egyptische autoriteiten meestal ook een uitreisverbod krijgen opgelegd, omdat ze nodig zijn voor het onderzoek. Zoals hierboven vermeld worden uitgevaardigde reisverboden direct bekendgemaakt bij de grenspolitie.(…)” Daaruit volgt weliswaar dat er niet altijd een uitreisverbod wordt opgelegd aan personen die door de autoriteiten worden gezocht, maar eiser heeft ook geen afdoende verklaring afgelegd waarom dat in zijn geval zo zou zijn. Gelet op de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft verweerder het zonder problemen kunnen uitreizen bevreemdingwekkend mogen vinden. De beroepsgrond slaagt niet.
Gevolgen terugkeer
15. Eiser voert aan dat hij bij gedwongen terugkeer naar Egypte vreest voor vervolging. Uit het Algemeen Ambtsbericht over Egypte volgt dat personen die door de grensautoriteiten als verdacht worden beschouwd, mogelijk worden onderworpen aan ondervragingen op het vliegveld. Activisten, journalisten en onderzoekers die terugkeerden vanuit het buitenland en dissidente ideeën hadden geuit werden gearresteerd na aankomst in Egypte.5 Eiser verwijst hierbij naar een gedeeltelijk vertaalde lijst van de Egyptische autoriteiten waarop de personen staan die door de Egyptische autoriteiten worden gearresteerd op het moment dat zij terugkeren naar Egypte, waar hij op zou staan.
16. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij problemen zal ondervinden bij terugkeer naar Egypte. Eiser heeft zelf verklaard dat hij een schoon strafblad heeft en hij is niet vanuit het buitenland actief geweest. Daarnaast heeft eiser geen afdoende verklaring kunnen geven over waarom hij niet wordt genoemd op de lijst die in de Egyptische Staatscourant staat, en waarom de lijst die eiser heeft overgelegd niet overeenstemt met de lijst uit de Staatscourant. De beroepsgrond slaagt niet.
17. Nu verweerder heeft mogen concluderen dat het ongeloofwaardig is dat eiser in de negatieve aandacht staat van veiligheidsdiensten vanwege politieke uitingen en voortkomende plaatsing op een arrestatielijst, heeft verweerder de asielaanvraag van eiser terecht afwezen.
18. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
19. Het beroep is ongegrond.
5 Algemeen Ambtsbericht Egypte, november 2021, pagina 109 en 110.
20. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
08 juni 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.