ECLI:NL:RBDHA:2023:8622
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Zwitserland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die asiel heeft aangevraagd, heeft tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 13 april 2023, hield in dat de aanvraag van verzoekster niet in behandeling werd genomen omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling van haar asielverzoek. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de overdrachtstermijn verstrijkt voordat haar beroep op zitting kan worden behandeld.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor verzoekster om de behandeling van haar beroep in Nederland af te wachten. De voorzieningenrechter weegt het belang van verzoekster zwaarder dan het belang van de staatssecretaris om haar op dit moment aan Zwitserland over te dragen. De beroepsprocedure vergt meer tijd en de uiterste overdrachtstermijn verstrijkt voor de zitting van 20 juni 2023. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Zwitserland totdat op het beroep is beslist.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 837,-. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht.