ECLI:NL:RBDHA:2023:8622

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
NL23.11410
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Zwitserland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die asiel heeft aangevraagd, heeft tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 13 april 2023, hield in dat de aanvraag van verzoekster niet in behandeling werd genomen omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling van haar asielverzoek. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de overdrachtstermijn verstrijkt voordat haar beroep op zitting kan worden behandeld.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor verzoekster om de behandeling van haar beroep in Nederland af te wachten. De voorzieningenrechter weegt het belang van verzoekster zwaarder dan het belang van de staatssecretaris om haar op dit moment aan Zwitserland over te dragen. De beroepsprocedure vergt meer tijd en de uiterste overdrachtstermijn verstrijkt voor de zitting van 20 juni 2023. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Zwitserland totdat op het beroep is beslist.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 837,-. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11410

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster,

v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. B.J. Riesebos),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1]
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL23.11409) ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. [2] De rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, kan, als tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. [3] De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
2. Uit het bestreden besluit volgt dat verzoekster de behandeling van het beroep niet in Nederland mag afwachten. Verzoekster heeft dan ook een spoedeisend belang bij de verzochte voorziening.
3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van verzoekster om de behandeling van het beroep in Nederland te mogen afwachten zwaarder weegt dan het belang van verweerder om haar op dit moment aan Zwitserland te kunnen overdragen. Daar komt bij dat de beroepsprocedure meer tijd vergt. Het beroep wordt op de zitting van 20 juni 2023 behandeld, terwijl de uiterste overdrachtstermijn voor de zitting verstrijkt. De voorzieningenrechter weegt hierbij mee dat de uiterste overdrachtstermijn door deze uitspraak wordt gestuit.
5. De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om een voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoekster niet mag worden overgedragen totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
6. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- bepaalt dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Zwitserland totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Zie artikel 8:81 van de Awb.