ECLI:NL:RBDHA:2023:8582

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
AWB 22/6972
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2023 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een terugkeerbesluit en inreisverbod dat door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was uitgevaardigd. Het verzoeker, die in deze procedure wordt aangeduid met een V-nummer, had eerder beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, dat op 16 oktober 2021 was genomen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd ingediend in het kader van de procedure met zaaknummer AWB 22/6971.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien de uitspraak die op dezelfde dag in de hoofdzaak is gedaan, het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De rechtbank heeft in de hoofdzaak het beroep van verzoeker afgehandeld, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/6972
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam verzoeker], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Karkache),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder tegen verzoeker een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaren uitgevaardigd.
Verzoeker heeft beroep (AWB 22/6971) ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer AWB 22/6971 heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft afgedaan. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 6 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.