ECLI:NL:RBDHA:2023:8576
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf met inburgeringsvereiste
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Marokkaanse vrouw, had de aanvraag ingediend met als doel om bij haar echtgenoot en kinderen in Nederland te verblijven. De aanvraag werd afgewezen op basis van het niet voldoen aan het inburgeringsvereiste. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 25 april 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en de verweerder door zijn gemachtigde. Eiseres voerde aan dat zij veel inspanningen had verricht om te slagen voor het inburgeringsexamen, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat het voor haar onmogelijk was om het examen te halen. De rechtbank vond dat de belangenafweging van verweerder, die het belang van de Nederlandse overheid afwoog tegen het persoonlijk belang van eiseres, niet onredelijk was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.