ECLI:NL:RBDHA:2023:8574
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Liberiaanse eiser op grond van ongeloofwaardigheid van asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Liberiaanse nationaliteit, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het asielrelaas van de eiser ongeloofwaardig achtte. Eiser had eerder asiel aangevraagd in Italië en was in 2019 naar Nederland gereisd. Hij vreesde voor represailles van leden van de United Brotherhood Fellowship (UBF) in Liberia, waar zijn vader een prominent lid van was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar dat zijn verklaringen over de problemen met de UBF en medeburgers onvoldoende onderbouwd waren.
De rechtbank heeft het procesverloop besproken, waarbij eiser werd bijgestaan door een gemachtigde en een tolk. Eiser voerde aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen, onder andere omdat het gehoor plaatsvond voordat een medisch advies was uitgebracht. De rechtbank oordeelde echter dat het gehoor in overeenstemming met de medische adviezen was uitgevoerd en dat er geen onzorgvuldigheden waren aangetoond. Eiser had onvoldoende concrete informatie verstrekt over de UBF en zijn ervaringen, wat leidde tot de conclusie dat zijn asielrelaas ongeloofwaardig was.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na bekendmaking.