ECLI:NL:RBDHA:2023:8568
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had op 31 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 6 april 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet was verschenen voor een nader gehoor en daar geen verschoonbare reden voor had opgegeven. De rechtbank oordeelt echter dat de afwijzing onterecht was, aangezien eiser slechts een aanmeldgehoor had gehad en er geen inhoudelijke beoordeling van zijn asielrelaas had plaatsgevonden. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en draagt deze op om binnen twaalf weken opnieuw op de aanvraag van eiser te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser, die in totaal € 2.511,- bedragen. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.