ECLI:NL:RBDHA:2023:8545

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
10250276 RP VERZ 22-50583
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en nakoming vaststellingsovereenkomst na overtreding bedrijfsregels

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en Huawei Technologies (Netherlands) B.V. De werknemer had verzocht om vernietiging van zijn ontslag op staande voet, dat op 29 november 2022 was gegeven na het overzetten van bedrijfsgegevens van zijn bedrijfslaptop naar een USB-stick. De werknemer stelde dat dit ontslag onterecht was, aangezien hij de gegevens niet met derden had gedeeld en het ontslag in strijd was met een eerder gesloten vaststellingsovereenkomst (VSO) die het einde van zijn dienstverband per 1 februari 2023 regelde.

De kantonrechter oordeelde dat de overtreding van de bedrijfsregels door de werknemer, hoewel niet geoorloofd, niet ernstig genoeg was om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De rechter vernietigde het ontslag en verklaarde dat de VSO onverkort van kracht bleef. De rechter wees de verzoeken van de werknemer grotendeels toe, waaronder de nakoming van de VSO en de betaling van buitengerechtelijke kosten. De tegenverzoeken van Huawei werden afgewezen, omdat het ontslag niet rechtsgeldig was. De kantonrechter benadrukte dat de werknemer niet in verzuim was en dat de VSO niet eenzijdig kon worden ontbonden door Huawei.

De uitspraak bevestigt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagen op staande voet en de voorwaarden waaronder een VSO kan worden vernietigd. De kantonrechter heeft ook de proceskosten ten laste van Huawei gesteld, aangezien deze in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CB/c
Zaaknr.: 10250276 RP VERZ 22-50583
Uitspraakdatum: 24 februari 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker01],
wonende te [woonplaats01] ,
verzoekende partij,
verder te noemen: werknemer,
gemachtigde: mevr. mr. L.H.W.J. Rutten (ARAG),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Huawei Technologies (Netherlands) B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rijswijk,
verwerende partij,
verder te noemen: Huawei,
gemachtigde: mr. drs. B.L.G.M. van Gemert (Verder arbeidsrecht | advocaten).

1.Het procesverloop

1.1.
Werknemer heeft de kantonrechter bij verzoekschrift met zeven producties (nrs. 1 tot en met 7), bij de griffie ingekomen op 23 december 2022, verzocht – kort gezegd – het op 29 november 2022 gegeven ontslag op staande voet te vernietigen en Huawei te veroordelen tot nakoming van de tussen partijen overeengekomen vaststellingsovereenkomst.
1.2.
Op 29 januari 2023 is bij de griffie een verweerschrift binnengekomen. Dit verweerschrift is op 3 februari 2023 vervangen door een aanvullend verweerschrift, tevens houdende enkele tegenverzoeken.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift is gehouden op 10 februari 2023. Daarbij is werknemer in persoon verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde en zijn namens Huawei de heren [naam01] , [naam02] en [naam03] verschenen, alsmede de gemachtigde van Huawei. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de gemachtigden van partijen een pleitnotitie respectievelijk spreekaantekeningen overgelegd. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken heeft de griffier zakelijke aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden.
1.4.
Het verzoekschrift bevat ook een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in de zin van artikel 223 Rv. Gelet op het feit dat in deze procedure meteen een eindbeslissing wordt genomen zal het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening buiten beschouwing blijven.
1.5.
Na de mondelinge behandeling is uitspraak op het verzoek en de tegenverzoeken bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Werknemer, geboren op [geboortedatum01] 1988, is op 2 mei 2016 in dienst getreden bij Huawei in de functie van [functie01] op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en een arbeidsomvang van 40 uur per week. Het laatstverdiende salaris van werknemer bedroeg € 6.499,67, exclusief emolumenten.
2.2.
Op 9 november 2022 is tussen partijen een vaststellingsovereenkomst (hierna: de VSO) gesloten op grond waarvan het dienstverband van werknemer per 1 februari 2023 met wederzijds goedvinden zou eindigen. Werknemer zou een ontslagvergoeding van € 60.000,- bruto ontvangen en in de tussentijd vrijgesteld zijn van werkzaamheden.
2.3.
Op 29 november 2022 is werknemer door Huawei op staande voet ontslagen op grond van het overzetten van bedrijfsgegevens van Huawei van de bedrijfslaptop van werknemer op een USB-stick, in strijd met de bepalingen en bedrijfsrichtlijnen van Huawei ter bescherming van haar bedrijfsgegevens.
3.
Het verzoek van werknemer, de tegenverzoeken van Huawei en het verweer van Huawei
3.1.
Werknemer verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair: (a.) de opzegging d.d. 29 november 2022 te vernietigen ex artikel 7:681 lid 1 BW, en Huawei te veroordelen: (b.) tot nakoming van de overeengekomen vaststellingsovereenkomst, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 250,- per dag, voor elke dag na betekening van de beschikking dat Huawei niet voldoet aan de beschikking;
Subsidiair in het geval de vordering [het verzoek] tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst niet slaagt: (c.) betaling aan werknemer van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 BW ad € 41.827,81 bruto, of zoveel meer of minder als de rechter in goede justitie meent te moeten toewijzen; (d.) betaling aan werknemer van de gefixeerde schadevergoeding van artikel 7:672 lid 11 BW ad
€ 13.931,29 bruto; (e.) betaling aan werknemer van de transitievergoeding ex artikel 7:673 BW, een bedrag ad € 18.172,19 bruto; (f.) betaling aan werknemer van de wettelijke rente over het [de] in sub c, d en e genoemde bedragen, vanaf 29 november 2022 althans vanaf datum opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening; (g.) verstrekking aan werknemer van een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie, waarin het [de] bedrag[en] en betaling van sub c, d, e en f is [zijn] verwerkt, op straffe van en dwangsom ter hoogte van € 100,- per dag met een maximum van € 10.000,- voor elke dag na betekening van de beschikking dat Huawei niet voldoet aan de beschikking; (h.) voor recht te verklaren dat Huawei op grond van artikel 7:653 lid 4 BW geen rechten kan ontlenen aan het concurrentiebeding, omdat het einde van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van verwijtbaar handelen of nalaten van Huawei;
Meer subsidiair: (i.) Huawei te veroordelen tot betaling aan werknemer van de verschuldigde transitievergoeding ex artikel 7:673 lid 1 sub a onder 1 en/of lid 8 BW ad € 18.172,19 bruto dan wel een gedeelte van deze transitievergoeding door de kantonrechter in goede justitie te bepalen; (j.) Huawei te veroordelen tot verstrekking aan werknemer van een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie, waarin het bedrag e betaling van sub j is verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,- per dag met een maximum van € 10.000,- voor elke dag na betekening van de beschikking dat Huawei niet voldoet aan de beschikking; (k.) betaling aan werknemer van de wettelijke rente over het in sub j genoemde bedrag, vanaf 29 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening; (l.) het concurrentiebeding te vernietigen op grond van artikel 7:653 lid 3 BW;
Primair, subsidiair en meer subsidiair: (m.) tot verstrekking van de privé bestanden, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 250,- per dag, voor elke dag na betekening van de beschikking dat Huawei niet voldoet aan de beschikking; (n.) Huawei te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad
€ 1.515,-; (o.) Huawei te veroordelen tot betaling van de kosten van de procedure, vermeerderd met de nakosten voor een bedrag van € 124,00.
3.2.
Aan zijn verzoek legt werknemer– kort gezegd – ten grondslag dat het ontslag op staande voet onrechtmatig is gegeven en dat de vaststellingsovereenkomst in stand is gebleven, zodat Huawei daaraan alsnog moet voldoen.
3.3.
Huawei verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: (1.) alle vorderingen [verzoeken] van werknemer af te wijzen; (2.) voor recht te verklaren dat werknemer de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is, zijnde een bedrag van € 7.415,04 bruto, en werknemer te veroordelen tot betaling van het verschuldigde bedrag aan gefixeerde schadevergoeding aan Huawei, binnen 14 dagen na de te wijzen beschikking; als voorwaardelijk tegenverzoek in het geval dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig zou zijn, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd per 1 februari 2023, zonder dat Huawei enige vergoeding verschuldigd is aan werknemer; in alle gevallen, in zowel het verzoek als in het voorwaardelijk tegenverzoek, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: (1.) voor recht te verklaren dat werknemer het geheimhoudingsbeding heeft overtreden en hem te veroordelen tot betaling van de boete van € 10.000 die staat op [vergoeding] overtreding van het geheimhoudingsbeding aan Huawei, althans tot betaling van een in goede justitie te bepalen bedrag, binnen 14 dagen na de te wijzen beschikking; (2.) voor recht te verklaren dat werknemer gehouden is alle kosten en schade aan Huawei te betalen wegens het niet tijdig inleveren van de bedrijfsauto, tot 1 februari 2023 begroot op
€ 1.358,68, te betalen binnen 14 dagen na de te wijzen beschikking; (3.) werknemer te veroordelen de bedrijfsauto van Huawei alsnog in te leveren binnen 48 uur na de te wijzen beschikking; (4) werknemer te veroordelen in de kosten van de procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
3.4.
Bij haar verweer en tegenverzoeken stelt Huawei zich op het standpunt dat het ontslag rechtsgeldig is gegeven en dat werknemer als gevolg daarvan de gefixeerde schadevergoeding is verschuldigd. Voor zover relevant zullen de overige verzoeken en stellingen van Huawei hierna nader besproken worden.

4.De beoordeling

In het inleidende verzoek
4.1.
In deze procedure is de belangrijkste te beantwoorden vraag of de overtreding door werknemer van zijn verplichtingen om bedrijfsgegevens van Huawei niet vanuit een beveiligde omgeving (zijn bedrijfslaptop) te kopiëren naar een USB-stick als zodanig ernstig is te beschouwen dat deze overtreding een ontslag op staande voet rechtvaardigt.
4.2.
Bij de beoordeling van die vraag staat niet ter discussie dat werknemer allerlei door hem voor akkoord ondertekende bedrijfsrichtlijnen van Huawei heeft overtreden, die betrekking hebben op het beveiligen van bedrijfsgevoelige informatie van Huawei, waar haar werknemers toegang toe hebben. Werknemer heeft dat ook niet ontkend, dus de kantonrechter zal bij de verdere beoordeling ervan uitgaan dat werknemer inbreuk heeft gemaakt op deze bedrijfsrichtlijnen.
4.3.
De beoordeling van de hiervoor in rechtsoverweging 4.1 geformuleerde vraag kan niet los worden gezien van het feit dat kort voor het ontslag op staande voet partijen de VSO hadden gesloten, op grond waarvan het dienstverband tussen partijen met wederzijds goedvinden per 1 februari 2023 zou eindigen. In de aanloop naar de beëindigingsdatum van het dienstverband heeft werknemer in zijn thuisomgeving bepaalde digitale bestanden, waaronder enerzijds privébestanden, maar anderzijds ook de nodige bedrijfsbestanden van Huawei, vanaf zijn bedrijfslaptop gekopieerd naar een USB-stick, met de kennelijke bedoeling om de privébestanden voor hem te behouden na het einde van zijn dienstverband.
4.4.
Het kopiëren van de bestanden is aan het licht gekomen nadat werknemer op 18 november 2022 zijn bedrijfslaptop bij Huawei had ingeleverd. Op 21 november 2022 is werknemer gevraagd op het kantoor van Huawei te komen om vragen over het overzetten van de bestanden te beantwoorden. Werknemer is op kantoor verschenen en heeft, zo wordt ook niet door Huawei betwist, antwoord gegeven op de vragen van de zijde van Huawei. Daarbij heeft hij ook de betreffende USB-stick aan Huawei overhandigd. Teneinde een en ander af te ronden heeft Huawei werknemer nog gevraagd een ‘Explanation of Violations and Letter of Guarantee for Non-Proliferation’ in te vullen en te ondertekenen.
4.5.
Het hiervoor genoemde document bestaat uit twee onderdelen, een vragenlijst en een verklaring. Onderdeel van de verklaring is de volgende passage:
I voluntarily accept the company’s legal action(s) taken against me and I accept to compensate Huawei for any loss, damage or liability whatsoever it has incurred as a result of the aforementioned breaches en violations.
4.6.
Bij e-mail van 28 november 2022 heeft de (vorige) gemachtigde van werknemer aan Huawei medegedeeld dat werknemer bereid was de vragen op het document te beantwoorden, maar dat zij werknemer niet kon adviseren om in te stemmen met (de tekst van) de verklaring.
4.7.
Al dan niet als reactie op de brief van de gemachtigde van werknemer van 28 november 2022 heeft Huawei daags daarna, op 29 november 2022, werknemer op staande voet ontslagen. Omdat de periode tussen 21 en 28 november 2022 nog gezien kan worden als onderdeel van het onderzoek naar de achtergronden van de handelswijze van werknemer is het op 29 november 2022 gegeven ontslag in ieder geval nog onverwijld gegeven.
4.8.
Gelet op hetgeen rondom het overzetten van de gegevens van de bedrijfslaptop naar de USB-stick bekend is geworden is de kantonrechter van oordeel dat de inbreuk die werknemer heeft gemaakt op de bedrijfsregels van Huawei niet zodanig ernstig is dat deze een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Niet gebleken is dat werknemer de gegevens van de laptop op de USB-stick heeft overgezet voor een ander doel dan het veiligstellen en kunnen behouden van zijn privébestanden. Hij heeft gehoor gegeven aan de oproep van Huawei om tekst en uitleg te geven en hij heeft op eerste verzoek van Huawei de USB-stick overhandigd, zonder dat daarbij gebleken is dat hij de gegevens op een andere gegevensdrager dan die USB-stick heeft overgezet en zonder dat gebleken is dat hij op enig moment enige bedrijfsgegevens met derden heeft gedeeld. Tenslotte heeft hij aangeboden de vragenlijst van Huawei in te vullen. Het enige dat hij heeft geweigerd te doen is de verklaring te ondertekenen waarin hij zich vrijwillig zou onderwerpen aan juridische stappen van Huawei jegens hem en zou toezeggen dat hij alle schade die Huawei zou lijden zou vergoeden. De tekst van die verklaring staat gelijk aan een blanco cheque en dat hij die verklaring geweigerd heeft te tekenen is te billijken in het licht van het feit dat hij reeds uitgebreid opening van zaken had gegeven. Kortom, het overzetten van de gegevens was niet geoorloofd, maar niet zodanig ernstig dat dat nog een ontslag op staande voet rechtvaardigt in het licht van het reeds tussen partijen overeengekomen einde van het dienstverband.
4.9.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de kantonrechter het ontslag op staande voet zal vernietigen. De daaropvolgende vraag is dan welke de status is van de VSO. In de ontslagbrief van 29 november 2023 staat daarover:
Voor zover vereist vernietigt Huawei hierbij de in de vaststellingsovereenkomst gemaakte afspraken wat de vergoeding/all-in payment (alinea 2), de eindafrekening (alinea 5), het laten vervallen van het concurrentiebeding, het getuigschrift en de referenties (alinea 8) betreft wegens dwaling, bedrog, onrechtmatige daad en/of wanprestatie.
4.10.
Tijdens de mondelinge behandeling is Huawei bevraagd naar de concrete vernietigingsgrond van de VSO, nu daarover in de ontslagbrief verschillende gronden worden genoemd, maar geen duidelijke keuze voor een daarvan wordt gemaakt. Uiteindelijk heeft de gemachtigde van Huawei het standpunt ingenomen dat Huawei niet langer aan haar verplichtingen op grond van de VSO hoeft te voldoen, omdat werknemer van zijn kant zijn verplichtingen onder de VSO had geschonden. In feite beroept Huawei zich daarbij dus op schuldeisersverzuim, maar (de gemachtigde van) Huawei verliest daarbij uit het oog dat schuldeisersverzuim geen vernietigingsgrond (van een overeenkomst) is, maar een opschortingsrecht. Voor zover Huawei nog een beroep doet op dwaling, bedrog en wanprestatie als vernietigingsgronden heeft zij daartoe te weinig gesteld. Wat dwaling en bedrog betreft heeft Huawei onvoldoende gesteld waaruit zou zijn af te leiden dat werknemer reeds voor de totstandkoming van de VSO de bedoeling had om Huawei te misleiden. Wat wanprestatie betreft heeft Huawei onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat werknemer in verzuim is. Onrechtmatigde daad tenslotte levert geen vernietigingsgrond op.
4.11.
Omdat Huawei zich thans beroept op een opschortingsrecht en zij geen duidelijke onderbouwing heeft gegeven voor enige vernietigingsgrond, een vaststellingsovereenkomst op grond van artikel 7:905 BW niet door een eenzijdige verklaring kan worden ontbonden, en Huawei bovendien in deze procedure geen vernietiging van de VSO verzoekt, moet de conclusie zijn dat de VSO onverkort tussen partijen in stand is gebleven en beide partijen zich op nakoming van de verplichtingen van de andere partij kunnen beroepen. In zijn verzoekschrift verzoekt werknemer Huawei te veroordelen om de VSO na te komen en gelet op het voorgaande zal de kantonrechter Huawei daartoe veroordelen. Omdat nakoming van een overeenkomst zich niet leent om daaraan een dwangsom te verbinden, werknemer kan immers op basis van deze beschikking Huawei tot nakoming dwingen, zal het verzoek om aan de veroordeling tot nakoming van de VSO een dwangsom te verbinden worden afgewezen.
4.12.
Anders dan Huawei betoogt ten aanzien van haar restitutierisico voor het geval in hoger beroep anders geoordeeld zou worden ten aanzien van de regel- of onregelmatigheid van het ontslag op staande voet zal de kantonrechter de veroordeling tot nakoming van de VSO uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Het belang van werknemer om nu reeds over zijn ontslagvergoeding te beschikken weegt niet op tegen het mogelijke restitutierisico voor Huawei in het geval werknemer als gevolg een beslissing in hoger beroep bepaalde bedragen aan Huawei zou moeten terugbetalen en werknemer niet in staat zou zijn de betreffende bedragen daadwerkelijke terug te betalen.
4.13.
Het voorgaande betekent dat hetgeen primair door werknemer is verzocht grotendeels wordt toegewezen en hetgeen werknemer subsidiair of meer subsidiair verzoekt daarom geen bespreking meer behoeft.
In de nevenverzoeken van het inleidende verzoek
4.14.
Niet in geschil is dat werknemer nog niet beschikt over zijn privé bestanden; de USB-stick waarop die bestanden waren gekopieerd heeft hij immers aan Huawei overhandigd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Huawei toegezegd in ieder geval de privé bestanden van werknemer aan hem te doen toekomen. Strikt genomen is een veroordeling van Huawei daartoe daarom niet noodzakelijk, maar de kantonrechter zal het verzoek daartoe niettemin toewijzen. Aan de nakoming daarvan zal echter vooralsnog geen dwangsom worden verbonden.
4.15.
Tegen het verzoek tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en evenmin tegen de hoogte daarvan heeft Huawei inhoudelijk geen verweer gevoerd, zodat deze als verzocht zullen worden toegewezen.
4.16.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft werknemer nog zijn verzoek vermeerderd met het verzoek tot uitbetaling van dertien vakantiedagen. Omdat werknemer deze vermeerdering van zijn verzoek niet schriftelijk heeft gedaan, zoals artikel 283 Rv in combinatie met artikel 130 Rv voorschrijft, kan de kantonrechter niet op deze vermeerdering van het verzoek beslissen. Niettemin heeft Huawei aangegeven bereid te zijn tot uitbetaling van deze vakantiedagen, mits het aantal daarvan blijkt te kloppen.
In de tegenverzoeken van Huawei
4.17.
De tegenverzoeken van Huawei zijn grotendeels gebaseerd op het standpunt van Huawei dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Hiervoor is reeds overwogen en beslist dat het ontslag niet rechtsgeldig was. Daarom zullen alle verzoeken van Huawei die op die veronderstelling zijn gebaseerd worden afgewezen. Dat betreft in de eerste plaats de verklaring voor recht dat werknemer de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is. Dat betreft ook het verzoek om voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd per 1 februari 2023, althans voor zover Huawei heeft verzocht dat zij geen enkele vergoeding meer aan werknemer is verschuldigd. Op grond van de VSO is namelijk wel aan de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2023 een einde gekomen, maar Huawei blijft gehouden de in de VSO overeengekomen bedragen aan werknemer te betalen.
4.18.
Wil een contractuele boete verschuldigd zijn, zeker in arbeidsrechtelijke verhoudingen, dan dient zowel de overschreden norm als de bepaling dat aan overtreding een zekere boete is verbonden duidelijk te zijn. In ieder geval blijkt uit de tekst van het verweerschrift niet welke bepaling werknemer precies overtreden zou hebben en welke boete daaraan verbonden is. Slechts in het petitum van het tegenverzoek wordt verzocht werknemer te veroordelen tot betaling van een boete van € 10.000,- voor overtreding van het geheimhoudingsbeding. Niet alleen is nergens gebleken dat werknemer enig geheimhoudingsbeding heeft overtreden. In ieder geval heeft Huawei niet gesteld dat naast het overzetten van de gegevens op de USB-stick werknemer op enig moment gegevens van Huawei met derden heeft gedeeld. Daarnaast blijkt evenmin dat aan overtreding van een geheimhoudingsbeding een boete van € 10.000,- is verbonden. Het verzoek tot betaling van een boete voor overtreding van het geheimhoudingsbeding zal daarom worden afgewezen.
4.19.
Uit artikel 11van de VSO blijkt dat werknemer de leaseauto binnen een week na het tekenen ervan aan Huawei zou retourneren. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat werknemer de leaseauto pas op 9 februari 2023 heeft ingeleverd. Huawei heeft haar schade in verband daarmee becijferd op een bedrag van € 1.557,61 en daartegen heeft werknemer geen verweer gevoerd. Daarom zal werknemer worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag aan Huawei. Het verzoek tot afgifte van de leaseauto zal evenwel worden afgewezen, omdat deze inmiddels weer in het bezit van Huawei is. Omdat Huawei met betrekking tot de kosten van de leaseauto alleen een verklaring voor recht verzoekt en een verklaring voor recht niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard zal de kantonrechter de verzochte uitvoerbaarheid bij voorraad aan deze veroordeling onthouden.
De proceskosten
4.20.
Als de in deze procedure overwegend in het ongelijk gestelde partij zal Huawei worden veroordeeld in de proceskosten, inclusief de nakosten, aan de zijde van werknemer, als hierna te melden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In de verzoeken van werknemer
- vernietigt de opzegging d.d. 29 november 2022;
- veroordeelt Huawei tot nakoming van de overeengekomen vaststellingsovereenkomst;
- veroordeelt Huawei tot verstrekking van de privé bestanden van werknemer;
- veroordeelt Huawei tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.515,-;
- veroordeelt Huawei tot betaling van de kosten van de procedure, begroot op € 879,-, waaronder een bedrag van € 793,- als het aan de gemachtigde van werknemer toekomende salaris, vermeerderd met de nakosten ad € 124,00;
- verklaart deze beschikking wat de betreft de nakomings- en betalingsverplichtingen van Huawei uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders door werknemer verzochte af,
In de tegenverzoeken van Huawei
- verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd per 1 februari 2023;
- verklaart voor recht dat werknemer gehouden is alle kosten en schade aan Huawei te betalen wegens het niet tijdig inleveren van de bedrijfsauto van Huawei, tot heden begroot op € 1.557,61, binnen 14 dagen na de datum van deze beschikking;
- wijst de overige (tegen)verzoeken van Huawei af.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. C.W.D. Bom en is op 24 februari 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.