ECLI:NL:RBDHA:2023:8533

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
NL22.16897
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het verzoek van de verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. T. Neijzen, had in beroep gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de proceskosten van de tegenpartij kunnen worden vergoed, zoals vermeld in artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

De verzoeker had op 29 augustus 2022 beroep ingesteld omdat er geen tijdige beslissing was genomen. Na een beslissing op 15 september 2022 heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank oordeelt dat de verzoeker recht heeft op vergoeding van de gemaakte proceskosten, omdat de verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen.

De rechtbank kent een vergoeding toe van € 418,50, gebaseerd op het aantal punten voor het indienen van het beroepschrift, met een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel over de overschrijding van de beslistermijn ging. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 8 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.16897
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. T. Neijzen), en
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verzoeker is op 29 augustus 2022 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 15 september 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van eiser en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van eiser te betalen.
5. Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen.
6. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag
van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.M.T. Zoon, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
08 mei 2023

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u
persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.
Documentcode: [documentcode]