ECLI:NL:RBDHA:2023:853
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht naar Duitsland
In de zaak tussen verzoekster, een Syrische vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2023 uitspraak gedaan. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-regels.
Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 18 januari 2023, maar verzoekster was niet aanwezig. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.J. Rossingh. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL22.26259, behandeld, die verband hield met het beroep van verzoekster.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 31 januari 2023 geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.