ECLI:NL:RBDHA:2023:8525
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek. Verzoeker had in beroep gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. Na een beslissing van verweerder op 10 augustus 2022 heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft besloten dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat verweerder de proceskosten van verzoeker moet vergoeden, omdat hij pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De rechtbank kent een vergoeding toe van € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarbij rekening is gehouden met de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De beslissing is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op dezelfde dag.