ECLI:NL:RBDHA:2023:8519

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
NL23.22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse homoseksueel wegens onvoldoende geloofwaardigheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de rechtbank de verklaringen van de eiser over zijn homoseksuele gerichtheid en de omstandigheden waaronder hij in Nigeria zou zijn vervolgd, onvoldoende geloofwaardig achtte. De eiser had op 3 juli 2021 asiel aangevraagd, stellende dat hij homoseksueel is en dat hij bij terugkeer naar Nigeria problemen zou ondervinden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiser summier en weinig gedetailleerd waren, en dat hij niet voldoende had onderbouwd waarom hij in Duitsland een ander asielrelaas had aangevoerd. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag ongegrond was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van gedetailleerde en consistente verklaringen in asielprocedures, vooral in gevallen van seksuele gerichtheid.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.22
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.L.J. Henket-Reijnen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 12 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Idemudia. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1980. Eiser heeft op 3 juli 2021 een asielaanvraag ingediend. Aan zijn asielaanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en dat hij hierdoor bij terugkeer naar Nigeria problemen zal ondervinden.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Homoseksuele gerichtheid van betrokkene;
3. De betrapping na seksuele handelingen met [vriend 1] .
3. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat het eerste relevante element niet ter discussie staat. De homoseksuele gerichtheid van eiser en de betrapping na
seksuele handelingen met [vriend 1] heeft verweerder niet geloofwaardig geacht, omdat de verklaringen van eiser op essentiële punten vaag en oppervlakkig van aard zijn. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen als ongegrond, op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4. In aanvulling op het bestreden besluit heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Hierin wordt verwezen naar de uitspraak van het Bayerisches Verwaltungsgericht in Bayreuth van 29 december 2020, die ook bij de stukken zit. Deze uitspraak gaat over de asielaanvraag van eiser in Duitsland. Eiser stelde in die procedure dat hij problemen had met Boko Haram en dat hij een vrouw en twee kinderen heeft. De inhoud van deze door eiser in een vorige (Dublin)procedure ingebrachte uitspraak is volgens verweerder integraal tegenstrijdig met eisers verklaringen in de onderhavige procedure. Verweerder ziet, in aanvulling op het bestreden besluit mede daarom geen aanleiding om eiser te volgen in zijn gestelde seksuele gerichtheid en daarmee samenhangende problemen.
5. Eiser is het niet eens met de beslissing van verweerder en heeft tegen verschillende onderdelen beroepsgronden ingediend. Deze beroepsgronden worden hieronder besproken.
Formele geschilpunten
6. Eiser stelt dat de besluitvorming van verweerder onzorgvuldig is. Tijdens het nader gehoor is hem geen tolk Edo aangeboden en eiser is ook niet aanvullend gehoord. In de correcties en aanvullingen van 29 september 2022 op het aanmeldgehoor heeft eiser uitdrukkelijk verzocht om een tolk Edo. Het nader gehoor van eiser is afgenomen in het Pidgin Engels. Eiser begrijpt deze taal wel, maar vermoedelijk is een groot aantal nuances weggevallen die juist in lhbti-gehoren zeer belangrijk zijn. Uit het rapport nader gehoor blijkt niet dat verweerder heeft geprobeerd een tolk Edo te vinden en ook is niet uitgelegd dat deze niet beschikbaar zou zijn.
Ook wordt aan eiser ten onrechte tegengeworpen dat hij door het indienen van correcties en aanvullingen, eventuele tekortkomingen in het nader gehoor had kunnen aanvullen. Eiser heeft uitgebreide correcties en aanvullingen ingediend. Dat verweerder zich achteraf beroept op vaste jurisprudentie waaruit blijkt dat de juiste toelichting bij deze correcties en aanvullingen ontbreekt, kan niet voor rekening van eiser komen. Verweerder had eiser ook kunnen oproepen voor een aanvullend gehoor om eventuele hiaten op te vullen. Daarbij komt dat eiser voldoende heeft verklaard wat de reden was voor de correcties en aanvullingen. Enerzijds is eiser niet gewend om over zijn homoseksuele gerichtheid te praten en anderzijds kon hij zich niet volledig open stellen tegenover de gehoormedewerker. Deze gehoormedewerker heeft ook niet doorgevraagd op de antwoorden van eiser die in het bestreden besluit als standaard worden tegengeworpen. Eiser verwijst daarbij naar Werkinstructie 2019/17 waarin het belang van doorvragen is vermeld.
7. De rechtbank oordeelt als volgt. Blijkens het proces-verbaal van het verhoor van 3 juli 2021 is aan eiser gevraagd welke talen hij spreekt. Eiser zegt dat hij Edo en Pidgin Engels spreekt.1 Tegen eiser wordt dan gezegd dat er geen tolk Edo beschikbaar is en dat het gesprek daarom wordt gevoerd met een tolk Pidgin Engels. Vervolgens wordt aan eiser gevraagd welke taal zijn voorkeur heeft voor het verdere verloop van de asielprocedure, waarop eiser antwoordt: “
Liefst in Pidgin Engels”. Daarbij wordt nog gevraagd waarom niet
1. Zie pagina 1 van het proces-verbaal van verhoor.
in zijn moedertaal Edo, waarop eiser antwoordt dat dat ook geen probleem voor hem is, als dat mogelijk is. Eiser heeft dus zelf aangegeven dat hij de rest van zijn asielprocedure het liefst gehoord wil worden met behulp van een tolk Pidgin Engels. In de correcties en aanvullingen van 29 september 2022 heeft gemachtigde van eiser verzocht om een tolk Edo te reserveren, omdat eiser wel Pidgin Engels zou verstaan, maar zijn moedertaal de Edo taal is.2 Verweerder heeft in het bestreden besluit vermeld dat de gemachtigde van eiser heeft verzocht om een tolk Edo, maar dat het niet gelukt is om deze voor het nader gehoor te krijgen. Om die reden is door verweerder gekozen voor een tolk Pidgin Engels.3 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarmee voldoende zorgvuldig gehandeld. Eiser heeft in de gehoren niet zelf uitdrukkelijk verzocht om een tolk in de Edo taal. Daarbij komt dat tijdens het nader gehoor van 13 oktober 2022 een aantal keer aan eiser is gevraagd of hij de tolk goed kan verstaan. Eiser heeft elke keer geantwoord dat hij dat kan. Verweerder heeft in het bestreden besluit ook voldoende gemotiveerd waarom gebruik is gemaakt van een tolk Pidgin Engels in plaats van in de Edo taal. De beroepsgrond slaagt niet.
8. Ten aanzien van de correcties en aanvullingen van eiser oordeelt de rechtbank het volgende. Eiser heeft correcties en aanvullingen van 14 oktober 2022 ingediend op het nader gehoor. In deze correcties en aanvullingen is per pagina vermeld wat gecorrigeerd moet worden. Verder is op geen enkele wijze een motivering gegeven voor de wijzigingen in de verklaringen van eiser. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank in het nader gehoor voldoende doorgevraagd naar de gebeurtenissen en de gevoelens van eiser daarover. Gelet hierop was er geen aanleiding voor verweerder om eiser op te roepen voor een nieuw gehoor. Het is ook aan eiser om zijn verklaringen aannemelijk te maken. De beroepsgrond slaagt niet.
Referentiekader
9. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser. Eiser kon zijn gevoelens twintig jaar lang niet uiten, dat zorgt ervoor dat eiser nu nauwelijks in staat is om de juiste woorden te vinden om zijn gevoelens van zo lang geleden te uiten.
Verder heeft verweerder in het bestreden besluit ingekleurd dat iedereen wil trouwen en dat je daar als homoseksueel wel over na moet denken. Ook dat laat een duidelijk verkeerd beeld van het referentiekader zien. Dat eiser niet over trouwen heeft nagedacht zegt volgens eiser in het geheel niets over zijn homoseksuele gerichtheid.
10. Anders dan eiser leidt de rechtbank uit het rapport van het nader gehoor niet af dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser. Verweerder heeft doorgevraagd over de gevoelens van eiser. Van eiser mag dan ook verwacht worden dat hij op de besproken thema’s meer verklaart dan enkel te zeggen dat hij daar een “blij”4 gevoel door heeft of dat het “zeer doet”5. Verder blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook niet dat verweerder heeft ingekleurd dat iedereen wil trouwen. Eiser verklaart namelijk zelf dat hij niet blij is dat mannen niet met elkaar kunnen trouwen. Dat is een aanwijzing dat eiser wel nadenkt over trouwen. De beroepsgrond slaagt niet.
2 Zie correcties en aanvullingen aanmeldgehoor.
3 Zie pagina 3 van het bestreden besluit.
4 Zie bijvoorbeeld pagina 8 en 9 van het nader gehoor.
5 Zie pagina 19 van het nader gehoor.
Geloofwaardigheid van de homoseksuele gerichtheid
11. Eiser stelt dat hij voldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welk moment hij besefte dat hij op mannen valt. Hij heeft verklaard dat hij vanaf zijn twaalfde levensjaar al het gevoel had dat hij anders was, maar hij wist niet waarom. Sinds zijn zestiende jaar weet eiser dat hij op mannen valt.
Verder zijn de verklaringen over de relatie met [vriend 1] niet oppervlakkig of vaag. Door het gehoor heen heeft eiser veel concrete en persoonlijke voorbeelden genoemd over zijn relatie met [vriend 1] . De relatie tussen eiser en [vriend 1] was heel fysiek van aard. Dat is de reden dat eiser er ten aanzien van deze relatie niet in slaagt om te verklaren over zijn gevoelens bij de fysieke handelingen. Met betrekking tot de verklaringen van eiser over [vriend 2] is ten onrechte niet bij de overwegingen betrokken dat eiser heeft verklaard dat het liefde op het eerste gezicht was en dat eiser gevoelens voor hem heeft waaruit kan worden afgeleid dat geen sprake is van een louter vriendschappelijke relatie.
Eiser is ook van mening dat hij voldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom hij nooit met iemand over zijn seksuele gerichtheid heeft gesproken. Het was een taboe en over taboes wordt niet gesproken. Verder heeft verweerder de in het voornemen6 nog opgenomen tegenwerping dat eiser onvoldoende inzicht geeft over zijn gevoelens naar aanleiding van de afkeurende visie van zijn gemeenschap en zijn familie op zijn gestelde homoseksualiteit in het bestreden besluit laten vallen. Dit was een belangrijke pijler van de hele beoordeling en verweerder heeft niet duidelijk gemaakt waarom het laten vallen van dit onderdeel niet leidt tot een ander oordeel.
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de homoseksuele gerichtheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft summier verklaard over de inhoud van zijn gestelde relatie met [vriend 1] . Eiser heeft enkele verklaard over seksuele handelingen, maar wanneer eiser bevraagd wordt over zijn gevoelens voor [vriend 1] komt hier weinig reactie op. Ook verklaart eiser weinig op detailniveau. De gehoormedewerker vraagt bijvoorbeeld of eiser “romantisch zijn voor elkaar” kan uitleggen. Eiser zegt daarop: “
Elkaar vasthouden, aanraken, elkaars lijf tegen elkaar houden, zoenen. Gemeenschap met elkaar eigenlijk.”. Daarna vraagt verweerder of eiser dat kan uitleggen aan de hand van zijn gevoel, waarop eiser antwoordt:
“Elke dag was speciaal. Die dag was bijzonder. Hij is met mij naar het land gegaan. Dat hij is omgebracht doet mij zeer.”Verweerder heeft zich ook op het standpunt mogen stellen dat niet in valt te zien dat eiser ondanks de onveiligheid seksuele handelingen verricht in een niet-omheinde hut op een privéterrein. Ook is onduidelijk hoe de zus van eiser nadien wist wat er met [vriend 1] was gebeurd. De verklaringen van eiser in dit kader zijn vaag en summier.
Verweerder heeft bij de niet-geloofwaardigheid van de homoseksuele gerichtheid van eiser kunnen betrekken dat dit wordt ondersteund door de uitspraak van het Bayerisches Verwaltungsgericht waaruit blijkt dat eiser in een eerdere procedure in Duitsland heeft verklaard dat hij een vrouw en kinderen heeft en uit Nigeria is gevlucht wegens problemen met Boko Haram. Op de zitting heeft eiser uitgelegd dat hij in Duitsland een ander asielrelaas heeft dan in Nederland, omdat hij van een voorbijganger bij een supermarkt in Nederland te horen kreeg dat homoseksualiteit in Nederland is toegestaan en niet wist dat dit ook voor Duitsland gold. De rechtbank kan deze verklaring echter niet volgen. Eiser heeft met deze verklaring onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij gegronde redenen had om in Duitsland een ander asielrelaas aan te voeren dan hij nu in Nederland heeft en dat dit laatste
6 Zie pagina 6 van het voornemen.
relaas geloofwaardig moet worden geacht.
Dat eiser stelt dat hij nu een relatie heeft met [vriend 2] maakt niet dat verweerder ten onrechte heeft geoordeeld dat de homoseksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig wordt geacht. Eiser heeft een schriftelijke verklaring overgelegd van [vriend 2] dat zij een relatie hebben, maar de relatie is verder niet of nauwelijks geconcretiseerd. Dit doet niet af aan de conclusie en motivering van verweerder in het bestreden besluit.
Verder is door verweerder in het bestreden besluit en op de zitting voldoende toegelicht waarom het laten vallen van het punt over eisers gevoel bij de afkeurende visie van de gemeenschap en familie van eiser niet leidt tot een ander oordeel, nu de door eiser gestelde seksuele gerichtheid op andere gronden al voldoende kan worden betwijfeld.
De rechtbank overweegt nog dat zij, anders dan verweerder, niet van oordeel is dat eiser inconsistent heeft verklaard over het moment dat hij zich zou hebben gerealiseerd dat hij op mannen viel. Dit leidt echter niet tot een andere beoordeling van de geloofwaardigheid van het relaas op het punt van eisers homoseksuele gerichtheid. De beroepsgrond slaagt niet.
Geloofwaardigheid van de betrapping na seksuele handelingen met [vriend 1]
13. Eiser stelt verder dat verweerder een belangrijk element verkeerd heeft uitgelegd. Eiser heeft namelijk niet verklaard dat [A] , die hen betrapt heeft, bij eiser thuis was. Daarbij komt dat het niet zo is dat [A] alleen fysiek de menigte kon inlichten. [A] heeft ook een telefoon en er is bereik op de plek waar het incident heeft plaatsgevonden en het huis van eiser. Er is dus een zeer logische reden waarom de menigte op de hoogte kon zijn van de betrapping. Ook heeft verweerder volgens eiser onvoldoende doorgevraagd naar de incidenten met [vriend 1] , maar ook naar die met [B] en [C] . Verweerder heeft over de gebeurtenis met [B] en [C] alleen specifiek gevraagd of het in de krant heeft gestaan. Dat is niet doorvragen over de gebeurtenis zelf. Ook over de gebeurtenis met [vriend 1] had verweerder meer door moeten vragen. Eiser had namelijk geen enkele reden om te twijfelen aan de verklaringen van zijn zus over wat er met [vriend 1] was gebeurd.
14. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de betrapping van eiser na seksuele handelingen met [vriend 1] ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Het is aan eiser om zijn verklaringen ten aanzien van deze betrapping aannemelijk te maken. Dit is immers zijn gestelde reden voor vertrek uit Nigeria geweest. Het mag dan ook van eiser verwacht dat hij over al deze aspecten duidelijk kan verklaren, maar de verklaringen van eiser zijn vaag en (innerlijk) tegenstrijdig. De enkele stelling van eiser dat verweerder meer over bepaalde punten door had moeten vragen is daarom onvoldoende. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
15. De aanvraag van eiser is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 juni 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.