ECLI:NL:RBDHA:2023:8512
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een asielzoekster, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij haar asielaanvraag niet in behandeling was genomen omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om te voorkomen dat zij zou worden overgedragen aan Bulgarije totdat op haar beroep was beslist.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, aangezien de uiterste overdrachtsdatum op 16 juni 2023 viel. De rechter weegt het belang van verzoekster om de uitspraak op haar beroep in Nederland af te wachten zwaarder dan het belang van de staatssecretaris om verzoekster eerder over te dragen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het beroep van verzoekster een redelijke kans van slagen heeft en heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. Het bestreden besluit is geschorst en verzoekster mag de behandeling van haar beroep in Nederland afwachten.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 837. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.