ECLI:NL:RBDHA:2023:8458
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen van Moldavische eisers in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2023, met zaaknummers NL23.13634, NL23.13636 en NL23.13638, zijn de beroepen van Moldavische eisers tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. De eisers, die asiel hebben aangevraagd in Nederland, zijn van mening dat hun aanvragen niet in behandeling genomen hadden mogen worden, omdat België volgens hen niet in staat is om aan de internationale verplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft de zaak op 5 juni 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel de eisers als de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de asielaanvragen van eisers terecht niet in behandeling heeft genomen, omdat België op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. De staatssecretaris heeft een terugnameverzoek gedaan bij de Belgische autoriteiten, die dit verzoek hebben aanvaard. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag baseren, wat inhoudt dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten de vreemdeling in overeenstemming met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het EU-recht zullen behandelen.
Eisers hebben aangevoerd dat zij in België uitgeprocedeerd zijn en dat zij geen opvang zullen krijgen na overdracht aan België. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eisers onvoldoende concrete aanknopingspunten hebben aangedragen om aan te tonen dat België in hun geval niet aan de internationale verplichtingen zal voldoen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris de aanvragen terecht buiten behandeling heeft gesteld en dat de beroepen ongegrond zijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.