Op 10 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven met betrekking tot de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige01], [minderjarige02] en [minderjarige03]. Deze beschikking volgde op verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, naar aanleiding van ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen voorlopig onder toezicht moeten worden gesteld van 12 mei 2023 tot 3 augustus 2023, en dat [minderjarige03] gedurende dag en nacht uit huis geplaatst moet worden in een ziekenhuis en aansluitend in een pleegzorgvoorziening.
De aanleiding voor deze maatregelen was de opname van [minderjarige03] in het ziekenhuis met het RS-virus, waarbij ook meerdere breuken zijn vastgesteld die vermoedelijk het gevolg zijn van toegebracht letsel. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad en de gecertificeerde instelling over de opvoedomgeving bij de ouders serieus genomen, vooral gezien eerdere incidenten met een ander kind van de moeder. De moeder heeft aangegeven mee te willen werken aan de hulpverlening, terwijl de vader niet is verschenen op de zitting.
De kinderrechter heeft de noodzaak van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing onderbouwd met de ernst van de situatie en het belang van de kinderen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.