ECLI:NL:RBDHA:2023:8439

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
C/09/646841 / JE RK 23-877
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in verband met vermoedelijk toegebracht letsel

Op 10 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven met betrekking tot de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige01], [minderjarige02] en [minderjarige03]. Deze beschikking volgde op verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, naar aanleiding van ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen voorlopig onder toezicht moeten worden gesteld van 12 mei 2023 tot 3 augustus 2023, en dat [minderjarige03] gedurende dag en nacht uit huis geplaatst moet worden in een ziekenhuis en aansluitend in een pleegzorgvoorziening.

De aanleiding voor deze maatregelen was de opname van [minderjarige03] in het ziekenhuis met het RS-virus, waarbij ook meerdere breuken zijn vastgesteld die vermoedelijk het gevolg zijn van toegebracht letsel. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad en de gecertificeerde instelling over de opvoedomgeving bij de ouders serieus genomen, vooral gezien eerdere incidenten met een ander kind van de moeder. De moeder heeft aangegeven mee te willen werken aan de hulpverlening, terwijl de vader niet is verschenen op de zitting.

De kinderrechter heeft de noodzaak van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing onderbouwd met de ernst van de situatie en het belang van de kinderen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/646841 / JE RK 23-877 en C/09/646899 / JE RK 23-888
Datum uitspraak: 10 mei 2023

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en (traject)machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van de op 3 mei 2023 en 4 mei 2023 ingekomen verzoekschriften van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,hierna te noemen: de Raad,

betreffende:
- [minderjarige01]geboren op [geboortedatum01] 2019 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01]
- [minderjarige02]geboren op [geboortedatum02] 2020 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige02] ;
- [minderjarige03]geboren op [geboortedatum03] 2023 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
BRP-geregistreerd als geëmigreerd,
feitelijk wonende te [woonplaats01] ,

[de vrouw01] ,

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 3 mei 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank zijn [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] voorlopig onder toezicht gesteld van 3 mei 2023 tot 12 mei 2023 en is voor dezelfde duur machtiging uithuisplaatsing verleend om [minderjarige03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in de categorie Overig, te weten in een ziekenhuis, en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
Bij beschikking d.d. 4 mei 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is het verzoek om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering afgewezen en het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook voornoemde beschikkingen van 3 mei 2023 en 4 mei 2023.
Op 10 mei 2023 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- [naam01] namens de Raad;
- [naam02] en [naam03] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder;
- de tante vaderszijde, mevrouw [naam04] .
De vader is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.

Verzoeken en verweer

Het verzoek met zaaknummer C/09/646841 / JE RK 23-877 strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] , met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging [minderjarige03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in de categorie Overig, te weten in een ziekenhuis, voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Het verzoek met zaaknummer C/09/646899 JE RK 23-888 strekt tot wijziging van het verzoek tot machtiging [minderjarige03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in de categorie Overig, te weten in een ziekenhuis, en aansluitend in een voorziening voor pleegzorg, voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Aan de verzoeken ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige03] is vlak na zijn geboorte opgenomen in het ziekenhuis met het RS-virus. Bij het onderzoek in het ziekenhuis zijn meerdere breuken bij [minderjarige03] vastgesteld, die vermoedelijk het gevolg zijn van toegebracht letsel. Er zijn ernstige zorgen over dit letsel en over de – nog onbekende – toedracht over het ontstaan van die verwondingen. Het is van belang dat er zo snel mogelijk hulp wordt ingezet om de ouders te ondersteunen en zicht te krijgen en houden op de opvoedomgeving van [minderjarige01] en [minderjarige02] . Daarbij speelt een rol dat bij een ouder kind van de moeder, dat niet thuis woont, ook fracturen zijn vastgesteld, toen zij twee maanden oud was. . De moeder erkent de zorgen en werkt mee met de hulpverlening en ASH zal op korte termijn beginnen en intensieve hulpverlening bieden. [minderjarige03] verblijft nog in het ziekenhuis. De tante vaderszijde van [minderjarige03] heeft aangegeven als pleeggezin te willen fungeren. Het is van belang dat hier eerst zorgvuldig onderzoek naar wordt gedaan en gekeken wordt welke plek het meest in het belang is van [minderjarige03] . Het doel is om [minderjarige03] zo snel mogelijk binnen het netwerk te plaatsen, maar het zou kunnen dat [minderjarige03] eerst naar een neutraal pleeggezin gaat, wanneer de screening nog niet is afgerond als hij het ziekenhuis mag verlaten. Omdat het niet zeker is hoelang [minderjarige03] nog in het ziekenhuis moet blijven, verzoekt de Raad om een trajectmachtiging te verlenen.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de verzoeken van de Raad. Er zijn zorgen om het effect van de situatie bij de ouders en de emotionele veiligheid van [minderjarige01] en [minderjarige02] die nog bij de ouders verblijven. Er zijn veiligheidsafspraken gemaakt met de ouders en er is een intake geweest met ASH. Zij zullen aanstaande vrijdag starten met intensieve hulpverlening in het gezin. [minderjarige03] is nog ernstig ziek vanwege het RS-virus. Het ziekenhuis heeft aangegeven dat per dag gekeken moet worden wanneer [minderjarige03] het ziekenhuis mag verlaten, daar kan nu nog geen uitspraak over worden gedaan. Hij krijgt nog steeds zuurstof toegediend. Met een zo kwetsbare baby is het van belang dat hij niet te snel uit de zorg van het ziekenhuis ontslagen wordt. De komende periode zal gekeken worden waar [minderjarige03] het beste kan verblijven.
De moeder heeft naar voren gebracht dat ze het verschrikkelijk vindt wat er gebeurd is met [minderjarige03] . De komende periode zal er onder andere DNA onderzoek gedaan worden om te kijken of hij mogelijk een afwijking heeft. De moeder wil alle hulp aanvaarden en overal aan meewerken.

Beoordeling

Op grond van de informatie, zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen en uit de verklaringen van de gehoorde personen, komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] , hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht worden gesteld.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat de machtiging tot uithuisplaatsing, hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de uithuisplaatsing geboden is, wordt verleend. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat voldoende gebleken is dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden aanwezig zijn. De gecertificeerde instelling zal dan ook voorlopig worden gemachtigd – zulks in afwachting van het rapport en advies van de Raad – om [minderjarige03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en de veiligheid van de kinderen in de opvoedomgeving bij de ouders. [minderjarige03] is op 2 mei 2023 opgenomen wegens ademhalingsproblemen en bleek, naast het RS-virus, gebroken ribben te hebben. Het is nog onduidelijk hoe dit letsel is ontstaan, maar er zijn vermoedens van toegebracht letsel en het is van belang dat dit eerst verder wordt onderzocht. De komende periode zal ASH intensief betrokken zijn bij het gezin om zicht te houden op de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige01] en [minderjarige02] bij de ouders en de benodigde hulpverlening in te kunnen zetten. De kinderrechter zal de voorlopige ondertoezichtstelling daarom verlenen zoals verzocht. Ten aanzien van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige03] overweegt de kinderrechter dat [minderjarige03] op dit moment in het ziekenhuis verblijft en dat het nog onduidelijk is wanneer hij het ziekenhuis mag verlaten. Het is van belang dat eerst weloverwogen onderzoek wordt gedaan voordat [minderjarige03] veilig terug kan naar de ouders. De tante vaderszijde heeft aangeboden om als pleeggezin te willen fungeren. Zij zal eerst gescreend moeten worden voordat [minderjarige03] hier geplaatst kan worden. Indien de screening nog niet is afgerond voordat [minderjarige03] het ziekenhuis mag verlaten zal hij daarom eerst in een neutraal pleeggezin worden geplaatst. De kinderrechter zal daarom een trajectmachtiging verlenen voor de categorie overig, te weten in een ziekenhuis, en aansluitend voor een voorziening voor pleegzorg, voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] van 12 mei 2023 tot 3 augustus 2023 voorlopig onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
en
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, [minderjarige03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in de categorie Overig, te weten in een ziekenhuis en machtigt Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden aansluitend om [minderjarige03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling;
en
bepaalt dat van de machtiging om de minderjarige in een bepaalde categorie te plaatsen slechts één keer gebruik mag worden gemaakt en dat die machtiging, als er gebruik van wordt gemaakt, vervalt met ingang van de datum dat van de machtiging ten aanzien van een andere categorie gebruik wordt gemaakt,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2023 door mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 mei 2023.
Voor zover deze beschikking betrekking heeft op de machtiging tot uithuisplaatsing, kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.