ECLI:NL:RBDHA:2023:8434

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
C/09/643998 / JE RK 23-466
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, beëindiging werkzaamheden bijzondere curator en benoeming nieuwe bijzondere curator

In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 mei 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, zoals genoemd in het Burgerlijk Wetboek, nog steeds aanwezig zijn. De minderjarige verblijft sinds 2021 in een gezinshuis en ontwikkelt zich daar positief. De moeder van [minderjarige01] heeft aangegeven geen gezag meer te willen dragen en verleent geen toestemming voor belangrijke zaken, wat de ontwikkeling van de minderjarige belemmert. De bijzondere curator, mr. D.G.M. van den Hoogen, heeft een belangrijke rol gespeeld in het regelen van praktische zaken voor [minderjarige01].

De kinderrechter heeft de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd en haar opnieuw benoemd met een nieuwe opdracht, die loopt tot 13 mei 2024. Tevens is er een verzoek gedaan aan de Raad voor de Kinderbescherming om een onderzoek te doen naar het gezag van de moeder, op basis van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 13 mei 2024, zodat de hulpverlening en de plaatsing in het gezinshuis kunnen worden voortgezet.

De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/643998 / JE RK 23-466 en C/09/634454 / JE RK 22-1824
Datum uitspraak: 10 mei 2023

Beschikking van de kinderrechterVerlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

Beëindiging werkzaamheden bijzondere curatorBenoeming bijzondere curator ex artikel 1:250 BWRaadsonderzoek ex artikel 810 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
in de zaak naar aanleiding van de op 31 augustus 2022 en 8 maart 2023 ingekomen verzoekschriften van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] ,

Verenigde Staten,
hierna op eigen verzoek te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,

[naam01] en [naam02] ,

hierna te noemen: de gezinshuisouders,

mr. D.G.M. van den Hoogen, hierna te noemen: de bijzondere curator, gevestigd te Leiden.

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 15 september 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank
mr. D.G.M. van den Hoogen benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige01] . De behandeling van de zaak, met zaaknummer C/09/634454 / JE RK 22-1824, is pro forma aangehouden tot
15 november 2022.
Bij beschikking d.d. 15 november 2022 is dat verzoek aangehouden tot 13 mei 2023 in afwachting van het schriftelijke verslag van de bijzondere curator.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking d.d. 15 november 2022;
- het verzoekschrift met bijlagen d.d. 8 maart 2023;
- het e-mailbericht van de bijzondere curator met bijlagen, d.d. 24 april 2023.
Op 10 mei 2023 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- [naam03] namens de gecertificeerde instelling;
- de bijzondere curator;
- de gezinshuisvader, [naam01] ;
- [minderjarige01] .
[minderjarige01] is op 10 mei 2023 voorafgaand aan de zitting ook apart in raadkamer gehoord.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder;
- de gezinshuismoeder, [naam02] .

Verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/09/643998 / JE RK 23-466 strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar en tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Het aangehouden verzoek met zaaknummer C/09/634454 / JE RK 22-1824 gaat over de benoeming van de bijzondere curator, waarin de bijzondere curator nu heeft gerapporteerd.
Aan de verzoeken ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige01] komt dankzij de rust en stabiliteit die ze krijgt in het gezinshuis toe aan haar ontwikkeling. Ze is aangemeld bij Youz voor hulpverlening op het gebied van genderidentiteit en traumaverwerking en zal daar na haar schoolexamens mee starten. Het afgelopen jaar is aan de doelen gewerkt, waaronder het contactherstel tussen de moeder en [minderjarige01] . Het contactherstel is echter niet gelukt en de moeder en [minderjarige01] hebben op dit moment geen contact. Het lukt de moeder niet om toestemming te geven voor belangrijke zaken ten aanzien van [minderjarige01] , ook niet met behulp van de bijzondere curator. De moeder wil ook niet in gesprek met de gecertificeerde instelling en heeft gezegd dat zij het gezag over [minderjarige01] niet langer wil dragen. De komende periode zal gekeken moeten worden in hoeverre de moeder uitoefening kan en wil geven aan haar gezag op afstand. Indien er een verzoek ex artikel 810 Rv bij de Raad wordt gedaan is het van belang dat er ook wordt onderzocht wie het beste het gezag over [minderjarige01] kan dragen.
De bijzondere curator heeft naar voren gebracht dat haar rol op dit moment met name praktisch is en steeds ruimer wordt. De bijzondere curator heeft een bankrekening geopend voor [minderjarige01] en het gendertraject in gang gezet en daarnaast ook voor veel andere praktische maar noodzakelijke zaken haar handtekening gezet, omdat de moeder steeds geen toestemming verleend. Het is van belang dat er snel een knoop wordt doorgehakt over het gezag, omdat belangrijke zaken voor [minderjarige01] nu slechts met de hulp van de bijzonder curator geregeld kunnen worden. De bijzondere curator verzoekt daarom om de Raad voor de Kinderbescherming te gelasten een onderzoek ex artikel 810 Rv te doen naar (beëindiging van) het gezag van de moeder. De bijzondere curator denkt dat het goed is als zij betrokken blijft bij [minderjarige01] tot adequaat in het gezag wordt voorzien. Zij stelt ook voor om de huidige benoeming niet nogmaals te verlengen, maar die te beëindigen. Vervolgens kan de bijzondere curator opnieuw worden benoemd met een concretere opdracht, zodat voor iedereen duidelijk is waarvoor zij is aangesteld. Het gaat daarbij om het regelen van zaken ten aanzien van de schoolgang, buitenland stages en reizen, bankzaken, logopedie en DUO, allen voor zover daar toestemming van een ouder wordt gevraagd.
De gezinshuisvader heeft naar voren gebracht dat het heel prettig zou zijn als de bijzondere curator betrokken blijft en (noodzakelijke) toestemming kan geven voor een aantal praktische zaken ten aanzien van [minderjarige01] . Op dit moment lopen de zaken continu vast doordat de moeder het gezag heeft, maar geen toestemming geeft of zaken regelt voor [minderjarige01] . De gezinshuisvader zal [minderjarige01] ondersteunen en stimuleren in het contactherstel met de moeder en daaraan niet in de weg staan als [minderjarige01] er klaar voor is.

Beoordeling

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsingDe kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, en artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de kinderbeschermingsmaatregelen te verlengen als verzocht.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige01] worden ondervangen door de ondertoezichtstellingen de uithuisplaatsing van [minderjarige01] in het gezinshuis waar zij al sinds 2021 verblijft. [minderjarige01] ontwikkelt zich positief in het gezinshuis. Ze voelt zich daar veilig en de gezinshuisouders kunnen aansluiten bij haar opvoedbehoeften. Tot op heden is het nog niet gelukt om het contact tussen de moeder en [minderjarige01] te herstellen. [minderjarige01] heeft aangegeven op dit moment geen contact meer te willen met de moeder en het is van belang dat hier aandacht voor is. [minderjarige01] is aangemeld bij Youz en zal de komende periode starten met hulpverlening op het gebied van genderidentiteit en traumaverwerking. De kinderrechter zal de maatregelen toewijzen zoals verzocht, zodat de hulpverlening en de plaatsing in het gezinshuis gecontinueerd kunnen worden.
Beëindiging werkzaamheden bijzondere curator uit beschikking d.d. 15 september 2022 en nieuwe benoeming bijzondere curatorDe kinderrechter constateert dat de bijzondere curator de opdracht die de kinderrechter haar heeft gegeven bij beschikking van 15 september 2022 heeft vervuld. Er is een bankrekening geopend voor [minderjarige01] en ze is aangemeld voor het gendertraject en hulpverlening van Youz. De eerste fase is daarmee afgerond en er is meer duidelijk geworden over wat er nog nodig is voor [minderjarige01] . De werkzaamheden van de bijzonder curator uit de beschikking van 15 september 2022 zijn daarmee geëindigd. De kinderrechter zal de bijzonder curator, onder dankzegging, ontslaan van die opdracht.
Verder overweegt de kinderrechter dat het contactherstel tussen de moeder en [minderjarige01] niet is gelukt. Ook is de afgelopen periode gebleken dat de moeder het gezag niet meer wil dragen en daar ook feitelijk geen uitvoering aan geeft. De moeder gaf meerdere malen geen toestemming voor kwesties waarin die toestemming noodzakelijk was. Daardoor konden veel zaken die van belang zijn voor de ontwikkeling van [minderjarige01] niet adequaat geregeld worden. De bijzondere curator heeft daarom deze rol de afgelopen periode op zich genomen door toestemming te verlenen ten aanzien van verschillende zaken zoals het openen van een bankrekening en het gendertraject. Het is van belang dat de bijzondere curator [minderjarige01] de komende periode in die zin blijft ondersteunen, zodat belangrijke zaken goed geregeld voor haar kunnen worden, in ieder geval tot het onderzoek van de Raad naar het gezag van de moeder is afgerond. De kinderrechter zal de bijzondere curator daarom benoemen met een nieuwe opdracht, namelijk het oppakken en regelen van zaken ten aanzien van [minderjarige01] op het gebied van school, (buitenland) stages, (buitenland) reizen, reisdocumenten, medische zaken, financiële zaken (bankzaken en DUO) en zaken ten aanzien van de gendertransitieprocedure, allen voor zover daarvoor toestemming nodig is van een gezagdragende ouder of verzorger. De termijn voor de opdracht van de bijzondere curator betreft de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 13 mei 2024.
Raadsonderzoek ex artikel 810 Wetboek van Burgerlijke RechtsvorderingDe kinderrechter acht het noodzakelijk, gelet op de wens van de bijzondere curator, de gecertificeerde instelling en van [minderjarige01] om het gezag van de moeder te beëindigen, dat het advies van de Raad voor de Kinderbescherming wordt ingewonnen, op grond van artikel 810, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel geeft de kinderrechter de bevoegdheid om ambtshalve advies van de Raad voor de Kinderbescherming in te winnen, indien dit noodzakelijk wordt geacht met het oog op de beoordeling van de belangen van de minderjarige. De kinderrechter ziet daar in dit geval aanleiding voor en zal daarom van deze bevoegdheid gebruik maken.
De kinderrechter verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming de situatie van [minderjarige01] te onderzoeken en te adviseren omtrent de gewenste gezagssituatie voor [minderjarige01] , waarbij antwoord gegeven dient te worden op de vraag in hoeverre de moeder in staat is om binnen een aanvaardbaar te achten termijn de verzorging en opvoeding over [minderjarige01] te dragen. Indien het antwoord op deze vraag ontkennend is, dan dient te worden bekeken of beëindiging van het gezag van de moeder aangewezen is en wie het gezag over [minderjarige01] het beste kan dragen. Indien een gezagsbeëindigende maatregel in het belang van [minderjarige01] wordt geacht, verzoekt de kinderrechter de Raad voor de Kinderbescherming om in haar advies ook in te gaan op de vraag of en zo ja welke rol de moeder in het leven van [minderjarige01] kan spelen. De kinderrechter gaat ervan uit dat de gecertificeerde instelling ook aan de Raad zal verzoeken om onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel.
De kinderrechter zal de Raad voor de Kinderbescherming zo spoedig mogelijk deze beschikking, het verzoekschrift en alle overige (dossier)stukken toegestuurd krijgen van de rechtbank, opdat zij volledig geïnformeerd raakt en zorgvuldig kan adviseren.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] van 13 mei 2023 tot 13 mei 2024 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
en
verlengt de aan Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden verleende machtiging om [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening van
13 mei 2023 tot 13 mei 2024, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
beëindigt de werkzaamheden bij beschikking van 15 september 2022 van de bijzondere curator mr. D.G.M. van den Hoogen, kantoorhoudende te Leiden;
benoemt
mr. D.G.M. van den Hoogen, gevestigd te Leiden opnieuw tot bijzondere curator over de minderjarige
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , Verenigde Staten, teneinde de minderjarige in en buiten rechte te vertegenwoordigen ter zake van praktische zaken op het gebied van school, (buitenland) stages, (buitenland) reizen, reisdocumenten, medische zaken, financiële zaken (bankzaken en DUO) en zaken ten aanzien van de gendertransitieprocedure, voor de duur van de ondertoezichtstelling,
te weten tot 13 mei 2024;
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming te adviseren op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en verwijst daarvoor naar de inhoud van deze beschikking;
gelast de Jeugdbescherming west om de stukken die nodig zijn voor het onderzoek ex artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toe te sturen aan de Raad voor de Kinderbescherming;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2023 door mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 mei 2023.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.