ECLI:NL:RBDHA:2023:8401
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielverzoek op basis van economische motieven en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielverzoek. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen op 12 april 2023. De staatssecretaris had de aanvraag als kennelijk ongegrond bestempeld, waarbij werd gesteld dat de verzoeker uitsluitend economische motieven had en dat Senegal als veilig land van herkomst werd aangemerkt.
De verzoeker heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft, wat betekent dat er geen mondelinge behandeling van de zaak plaatsvond. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar een eerdere uitspraak van 1 juni 2023, waarin de rechtbank al een beslissing had genomen op het beroep van de verzoeker met zaaknummer NL23.11335. Aangezien er al een uitspraak was gedaan, was een voorlopige voorziening niet meer nodig.
De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de staatssecretaris de proceskosten van de verzoeker niet hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is bekendgemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.