ECLI:NL:RBDHA:2023:8371
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
In de zaak tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 juni 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 11 april 2023 als kennelijk ongegrond was afgewezen. Hiertegen heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 12 mei 2023 in Groningen, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. L.O. Augustinus, en een tolk aanwezig was. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. B.H. Werink.
De voorzieningenrechter heeft op 8 juni 2023 in een andere zaak, NL23.11528, uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.