Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
achthonderdzevenendertig euro).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2023, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.A. van den Berg, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, gedateerd 14 april 2023, hield in dat de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. Echter, op 15 mei 2023 trok de staatssecretaris dit besluit in en gaf aan bereid te zijn de proceskosten van verzoeker te vergoeden tot een bedrag van € 1.674. Hierop trok verzoeker zijn beroep in, maar verzocht de rechtbank om de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan over het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overwoog dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank kan besluiten om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten. Gezien het procesverloop en de gedingstukken kwam de rechtbank tot de conclusie dat de staatssecretaris inderdaad tegemoet was gekomen aan verzoeker.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen en de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker. De kosten zijn vastgesteld op € 837, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.