ECLI:NL:RBDHA:2023:8330

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
NL23.6387
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Georgische nationaliteit wegens gebrek aan aannemelijke vrees voor vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Georgische nationaliteit. De eiser had op 26 januari 2023 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 1 maart 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 11 april 2023 behandeld, waarbij zowel de eiser als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Georgië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk risico loopt op vervolging. De rechtbank wijst erop dat de eiser niet heeft aangetoond dat er een causaal verband bestaat tussen de intimidatie door straatcriminelen en de Georgische autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij in gevaar is in Georgië, ondanks zijn claims van intimidatie en bedreiging.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6387

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

ProcesverloopMet het besluit van 1 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2023 in Breda op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [Geboortedatum] en heeft de Georgische nationaliteit. Op 26 januari 2023 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Vw. [1] Volgens verweerder is Georgië een veilig lang van herkomst en heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat dit voor hem persoonlijk anders is. Verder heeft verweerder zowel eisers gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst als zijn lidmaatschap van de Verenigde Nationale Beweging en zijn politieke activiteiten geloofwaardig geacht. Volgens verweerder leiden deze relevante elementen echter niet tot een aannemelijke vrees voor vervolging.
3. Eiser voert aan dat verweerder niet de relevante feiten uit zijn verklaringen heeft gehaald. Zo is geen sprake geweest van vrijwillige terugkeer naar Georgië in april 2021, aangezien hij is uitgezet door Duitsland. Verder stelt eiser dat verweerder zijn problemen ten onrechte kleiner maakt dan ze zijn: er is sprake van een patroon van intimidatie, vernedering, uitschelden en lastig vallen over een langere periode. Zowel de politie als de straatcriminelen hebben duidelijk gemaakt dat hun acties verband houden met de politieke voorkeur van eiser. Dit causale verband volgt volgens eiser ook uit de brief van verweerder van 6 mei 2021 over de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst. Dat eiser documenten kon verkrijgen en legaal kon uitreizen, maakt dit niet anders. Uit de brief van 6 mei 2021 leidt eiser ook af dat de Georgische autoriteiten, die door de regeringspartij worden gebruikt om politieke tegenstanders te intimideren, niet in staat en bereid zijn om hem adequate bescherming te bieden. Georgië kan voor eiser persoonlijk dan ook niet als veilig land van herkomst worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank zijn vermoeden dat er een verband bestaat tussen de straatcriminelen die hem hebben lastiggevallen en de Georgische autoriteiten niet aannemelijk gemaakt. Het enkele feit dat er door de straatcriminelen politiek getinte beledigingen zouden zijn geuit, is daartoe onvoldoende. Ook uit de door eiser aangehaalde passage uit de brief van verweerder van 6 mei 2021 kan het verband niet worden afgeleid. Met de constatering dat er meldingen zijn geweest van intimidatie door aanhangers van de regeringspartij, is immers nog niet aannemelijk gemaakt dat de straatcriminelen eiser in opdracht van de Georgische autoriteiten hebben lastiggevallen omwille van zijn politieke voorkeur.
5. Volgens eiser heeft verweerder in zijn beoordeling van zwaarwegend belang geacht dat hij vrijwillig is teruggekeerd naar Georgië in april 2021. Daar is echter geen sprake van, aangezien eiser destijds is uitgezet door Duitsland. Eisers ter zitting ingenomen stelling dat dit maakt dat de hele integrale geloofwaardigheidsbeoordeling niet in stand kan blijven, volgt de rechtbank niet. Het gaat er immers om dat eiser na zijn terugkeer in Georgië in april 2021 geen ernstige problemen meer heeft ondervonden. Hij heeft verklaard dat de politie eenmaal bij hem langs is geweest. Uit zijn verklaringen wordt niet duidelijk of hij na dat bezoek van de politie ook nog problemen met straatcriminelen heeft ondervonden. Bovendien heeft eiser voorafgaand aan zijn vertrek uit Georgië probleemloos nieuwe documenten (paspoort en rijbewijs) kunnen verkrijgen en heeft hij het land op legale wijze verlaten. Ook dit duidt er niet op dat de Georgische autoriteiten eiser vervolgen of anderszins problemen voor hem veroorzaken.
6. Ondanks de door eiser aangehaalde passages die in de brief van verweerder van 6 mei 2021 zijn opgenomen, wordt Georgië door verweerder nog altijd aangemerkt als veilig land van herkomst. Het is dan aan eiser om aannemelijk te maken dat Georgië voor hem persoonlijk niet als veilig kan worden aangemerkt. Daarin is hij niet geslaagd. Verweerder stelt terecht dat eiser de door hem gestelde problemen onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Ook is uit zijn verklaringen niet gebleken dat hij in de negatieve belangstelling staat van de Georgische autoriteiten. Daarbij komt dat eiser zelf heeft verklaard dat hij geen enkele poging heeft gedaan om bescherming in te roepen tegen de straatcriminelen en andere instanties die hem lastig zouden vallen, terwijl niet aannemelijk gemaakt is dat hij zich daarvoor niet tot de Georgische (hogere) autoriteiten kan wenden. Dit kan evenmin worden afgeleid uit de door eiser aangehaalde passages uit de brief van verweerder van 6 mei 2021.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr.A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.