ECLI:NL:RBDHA:2023:8326
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing asielaanvraag
In de zaak tussen [Naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een asielaanvraag ingediend die op 1 maart 2023 door de staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
Tijdens de zitting is vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.6387) die betrekking heeft op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.