ECLI:NL:RBDHA:2023:8324
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, wiens naam niet is vermeld, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 2 december 2022, verklaarde de asielaanvraag van verzoekster niet-ontvankelijk. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat haar asielaanvraag opnieuw in behandeling zou worden genomen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van 27 januari 2023, waarin het beroep in de bodemzaak met zaaknummer NL22.24731 eveneens niet-ontvankelijk was verklaard. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.