ECLI:NL:RBDHA:2023:8306

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 mei 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
23_2323
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake griffierecht niet betaald in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, woonachtig in [woonplaats], had bezwaar aangetekend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, dat 23 bungalows, waaronder die van verzoekster, had aangewezen als actiegebied. Verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar had het verschuldigde griffierecht niet betaald.

De voorzieningenrechter heeft de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten en geconcludeerd dat verzoekster het griffierecht niet tijdig had voldaan. Volgens de wet moet iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, griffierecht betalen. Indien dit niet gebeurt, kan het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard, tenzij het niet betalen aan de betrokkene niet kan worden toegerekend. Verzoekster had geen redenen aangedragen voor het uitblijven van de betaling.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, in aanwezigheid van mr. B.D.A. Mantingh, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en de Huisvestingsverordening Zoetermeer 2019.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/2323

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 mei 2023 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [woonplaats], verzoekster

en

het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, verweerder

(gemachtigde: P. Seitzinger).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: De Goede Woning, te Zoetermeer,

Procesverloop

Op 9 maart 2023 heeft verweerder het besluit ‘Aanwijzen actiegebied 23 bungalows Westergo’ gepubliceerd waarmee 23 bungalows, waaronder die van verzoekster, worden aangewezen as actiegebied. [1]
Hiertegen heeft verzoekster bezwaar aangetekend en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten. [2]

Overwegingen

1. Iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, moet griffierecht betalen. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht betrokkene niet kan worden toegerekend. [3]
2. Bij aangetekende nota van 28 maart 2023 is verzoekster verzocht om het griffierecht te betalen, en is aangegeven dat als betaling niet binnen twee weken geschied het verzoek niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De voorzieningenrechter constateert dat het verschuldigde griffierecht door verzoekster niet is voldaan, en dat de termijn om dit te doen inmiddels is verstreken. Ook heeft verzoekster geen reden aangedragen waarom zij heeft nagelaten het griffierecht te betalen. Vanwege het uitblijven van de betaling verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening
niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.D.A. Mantingh, griffier. De beslissing uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 1:3 van de Huisvestingsverordening Zoetermeer 2019.
2.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Artikel 8:82, derde lid, van de Awb in samenhang met artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.